Vervoeging van omkopen
Nederlands
Duits
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik koop om
- jij koopt om
- hij/zij/het koopt om
- wij kopen om
- jullie kopen om
- zij kopen om
Präsens Indikativ
- ich korrumpiere
- du korrumpierst
- er/sie/es korrumpiert
- wir korrumpieren
- ihr korrumpiert
- sie korrumpieren
Onvoltooid verleden tijd
- ik kocht om
- jij kocht om
- hij/zij/het kocht om
- wij kochten om
- jullie kochten om
- zij kochten om
Präteritum Indikativ
- ich korrumpierte
- du korrumpiertest
- er/sie/es korrumpierte
- wir korrumpierten
- ihr korrumpiertet
- sie korrumpierten
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb omgekocht
- jij hebt omgekocht
- hij/zij/het heeft omgekocht
- wij hebben omgekocht
- jullie hebben omgekocht
- zij hebben omgekocht
Perfekt Indikativ
- ich habe korrumpiert
- du hast korrumpiert
- er/sie/es hat korrumpiert
- wir haben korrumpiert
- ihr habt korrumpiert
- sie haben korrumpiert
Voltooid verleden tijd
- ik had omgekocht
- jij had omgekocht
- hij/zij/het had omgekocht
- wij hadden omgekocht
- jullie hadden omgekocht
- zij hadden omgekocht
Plusquamperfekt Indikativ
- ich hatte korrumpiert
- du hattest korrumpiert
- er/sie/es hatte korrumpiert
- wir hatten korrumpiert
- ihr hattet korrumpiert
- sie hatten korrumpiert
Toekomende tijd I
- ik zal omkopen
- jij zult omkopen
- hij/zij/het zal omkopen
- wij zullen omkopen
- jullie zullen omkopen
- zij zullen omkopen
Futur I Indikativ
- ich werde korrumpieren
- du wirst korrumpieren
- er/sie/es wird korrumpieren
- wir werden korrumpieren
- ihr werdet korrumpieren
- sie werden korrumpieren
Toekomende tijd II
- ik zal omgekocht hebben
- jij zult omgekocht hebben
- hij/zij/het zal omgekocht hebben
- wij zullen omgekocht hebben
- jullie zullen omgekocht hebben
- zij zullen omgekocht hebben
Futur II Indikativ
- ich werde korrumpiert haben
- du wirst korrumpiert haben
- er/sie/es wird korrumpiert haben
- wir werden korrumpiert haben
- ihr werdet korrumpiert haben
- sie werden korrumpiert haben
Conditionalis I
- ik zou omkopen
- jij zou omkopen
- hij/zij/het zou omkopen
- wij zouden omkopen
- jullie zouden omkopen
- zij zouden omkopen
Futur I Konjunktiv II
- ich würde korrumpieren
- du würdest korrumpieren
- er/sie/es würde korrumpieren
- wir würden korrumpieren
- ihr würdet korrumpieren
- sie würden korrumpieren
Conditionalis II
- ik zou hebben omgekocht
- jij zou hebben omgekocht
- hij/zij/het zou hebben omgekocht
- wij zouden hebben omgekocht
- jullie zouden hebben omgekocht
- zij zouden hebben omgekocht
Futur II Konjunktiv II
- ich würde korrumpiert haben
- du würdest korrumpiert haben
- er/sie/es würde korrumpiert haben
- wir würden korrumpiert haben
- ihr würdet korrumpiert haben
- sie würden korrumpiert haben
Imperatief
- jij koop om
- jullie koopt om
Imperativ
- du korrumpiere
- ihr korrumpiert