Vervoeging van omkopen
Nederlands
Frans
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik koop om
- jij koopt om
- hij/zij/het koopt om
- wij kopen om
- jullie kopen om
- zij kopen om
Présent
- je suborne
- tu subornes
- il/elle suborne
- nous subornons
- vous subornez
- ils/elles subornent
Onvoltooid verleden tijd
- ik kocht om
- jij kocht om
- hij/zij/het kocht om
- wij kochten om
- jullie kochten om
- zij kochten om
Indicatif imparfait
- je subornais
- tu subornais
- il/elle subornait
- nous subornions
- vous suborniez
- ils/elles subornaient
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb omgekocht
- jij hebt omgekocht
- hij/zij/het heeft omgekocht
- wij hebben omgekocht
- jullie hebben omgekocht
- zij hebben omgekocht
Indicatif passé composé
- j'ai suborné
- tu as suborné
- il/elle a suborné
- nous avons suborné
- vous avez suborné
- ils/elles ont suborné
Voltooid verleden tijd
- ik had omgekocht
- jij had omgekocht
- hij/zij/het had omgekocht
- wij hadden omgekocht
- jullie hadden omgekocht
- zij hadden omgekocht
Indicatif plus-que-parfait
- j'avais suborné
- tu avais suborné
- il/elle avait suborné
- nous avions suborné
- vous aviez suborné
- ils/elles avaient suborné
Toekomende tijd I
- ik zal omkopen
- jij zult omkopen
- hij/zij/het zal omkopen
- wij zullen omkopen
- jullie zullen omkopen
- zij zullen omkopen
Indicatif futur
- je subornerai
- tu suborneras
- il/elle subornera
- nous subornerons
- vous subornerez
- ils/elles suborneront
Toekomende tijd II
- ik zal omgekocht hebben
- jij zult omgekocht hebben
- hij/zij/het zal omgekocht hebben
- wij zullen omgekocht hebben
- jullie zullen omgekocht hebben
- zij zullen omgekocht hebben
Indicatif futur antérieur
- j'aurai suborné
- tu auras suborné
- il/elle aura suborné
- nous aurons suborné
- vous aurez suborné
- ils/elles auront suborné
Conditionalis I
- ik zou omkopen
- jij zou omkopen
- hij/zij/het zou omkopen
- wij zouden omkopen
- jullie zouden omkopen
- zij zouden omkopen
Conditionnel présent
- je subornerais
- tu subornerais
- il/elle subornerait
- nous subornerions
- vous suborneriez
- ils/elles suborneraient
Conditionalis II
- ik zou hebben omgekocht
- jij zou hebben omgekocht
- hij/zij/het zou hebben omgekocht
- wij zouden hebben omgekocht
- jullie zouden hebben omgekocht
- zij zouden hebben omgekocht
Conditionnel passé (1ère forme)
- j'aurais suborné
- tu aurais suborné
- il/elle aurait suborné
- nous aurions suborné
- vous auriez suborné
- ils/elles auraient suborné
Imperatief
- jij koop om
- jullie koopt om
Impératif
- tu suborne
- vous subornez