Vervoeging van omverwerpen

Onbepaalde wijs (infinitief): omverwerpen

Nederlands

Engels

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik werp omver
  • jij werpt omver
  • hij/zij/het werpt omver
  • wij werpen omver
  • jullie werpen omver
  • zij werpen omver

Present

  • I revolutionize
  • you revolutionize
  • he/she/it revolutionizes
  • we revolutionize
  • you revolutionize
  • they revolutionize

Onvoltooid verleden tijd

  • ik wierp omver
  • jij wierp omver
  • hij/zij/het wierp omver
  • wij wierpen omver
  • jullie wierpen omver
  • zij wierpen omver

Simple past

  • I revolutionized
  • you revolutionized
  • he/she/it revolutionized
  • we revolutionized
  • you revolutionized
  • they revolutionized

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb omvergeworpen
  • jij hebt omvergeworpen
  • hij/zij/het heeft omvergeworpen
  • wij hebben omvergeworpen
  • jullie hebben omvergeworpen
  • zij hebben omvergeworpen

Present perfect

  • I have revolutionized
  • you have revolutionized
  • he/she/it has revolutionized
  • we have revolutionized
  • you have revolutionized
  • they have revolutionized

Voltooid verleden tijd

  • ik had omvergeworpen
  • jij had omvergeworpen
  • hij/zij/het had omvergeworpen
  • wij hadden omvergeworpen
  • jullie hadden omvergeworpen
  • zij hadden omvergeworpen

Past perfect

  • I had revolutionized
  • you had revolutionized
  • he/she/it had revolutionized
  • we had revolutionized
  • you had revolutionized
  • they had revolutionized

Toekomende tijd I

  • ik zal omverwerpen
  • jij zult omverwerpen
  • hij/zij/het zal omverwerpen
  • wij zullen omverwerpen
  • jullie zullen omverwerpen
  • zij zullen omverwerpen

Future

  • I will revolutionize
  • you will revolutionize
  • he/she/it will revolutionize
  • we will revolutionize
  • you will revolutionize
  • they will revolutionize

Toekomende tijd II

  • ik zal omvergeworpen hebben
  • jij zult omvergeworpen hebben
  • hij/zij/het zal omvergeworpen hebben
  • wij zullen omvergeworpen hebben
  • jullie zullen omvergeworpen hebben
  • zij zullen omvergeworpen hebben

Future perfect

  • I will have revolutionized
  • you will have revolutionized
  • he/she/it will have revolutionized
  • we will have revolutionized
  • you will have revolutionized
  • they will have revolutionized

Conditionalis I

  • ik zou omverwerpen
  • jij zou omverwerpen
  • hij/zij/het zou omverwerpen
  • wij zouden omverwerpen
  • jullie zouden omverwerpen
  • zij zouden omverwerpen

Conditional present

  • I would revolutionize
  • you would revolutionize
  • he/she/it would revolutionize
  • we would revolutionize
  • you would revolutionize
  • they would revolutionize

Conditionalis II

  • ik zou hebben omvergeworpen
  • jij zou hebben omvergeworpen
  • hij/zij/het zou hebben omvergeworpen
  • wij zouden hebben omvergeworpen
  • jullie zouden hebben omvergeworpen
  • zij zouden hebben omvergeworpen

Conditional perfect

  • I would have revolutionized
  • you would have revolutionized
  • he/she/it would have revolutionized
  • we would have revolutionized
  • you would have revolutionized
  • they would have revolutionized

Imperatief

  • jij werp omver
  • jullie werpt omver

Imperative

  • you revolutionize
  • you revolutionize