Vervoeging van onderhouden
Onbepaalde wijs (infinitief): onderhouden
Nederlands
Duits
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik onderhoud
- jij onderhoudt
- hij/zij/het onderhoudt
- wij onderhouden
- jullie onderhouden
- zij onderhouden
Präsens Indikativ
- ich ergötze
- du ergötzt
- er/sie/es ergötzt
- wir ergötzen
- ihr ergötzt
- sie ergötzen
Onvoltooid verleden tijd
- ik onderhield
- jij onderhield
- hij/zij/het onderhield
- wij onderhielden
- jullie onderhielden
- zij onderhielden
Präteritum Indikativ
- ich ergötzte
- du ergötztest
- er/sie/es ergötzte
- wir ergötzten
- ihr ergötztet
- sie ergötzten
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb onderhouden
- jij hebt onderhouden
- hij/zij/het heeft onderhouden
- wij hebben onderhouden
- jullie hebben onderhouden
- zij hebben onderhouden
Perfekt Indikativ
- ich habe ergötzt
- du hast ergötzt
- er/sie/es hat ergötzt
- wir haben ergötzt
- ihr habt ergötzt
- sie haben ergötzt
Voltooid verleden tijd
- ik had onderhouden
- jij had onderhouden
- hij/zij/het had onderhouden
- wij hadden onderhouden
- jullie hadden onderhouden
- zij hadden onderhouden
Plusquamperfekt Indikativ
- ich hatte ergötzt
- du hattest ergötzt
- er/sie/es hatte ergötzt
- wir hatten ergötzt
- ihr hattet ergötzt
- sie hatten ergötzt
Toekomende tijd I
- ik zal onderhouden
- jij zult onderhouden
- hij/zij/het zal onderhouden
- wij zullen onderhouden
- jullie zullen onderhouden
- zij zullen onderhouden
Futur I Indikativ
- ich werde ergötzen
- du wirst ergötzen
- er/sie/es wird ergötzen
- wir werden ergötzen
- ihr werdet ergötzen
- sie werden ergötzen
Toekomende tijd II
- ik zal onderhouden hebben
- jij zult onderhouden hebben
- hij/zij/het zal onderhouden hebben
- wij zullen onderhouden hebben
- jullie zullen onderhouden hebben
- zij zullen onderhouden hebben
Futur II Indikativ
- ich werde ergötzt haben
- du wirst ergötzt haben
- er/sie/es wird ergötzt haben
- wir werden ergötzt haben
- ihr werdet ergötzt haben
- sie werden ergötzt haben
Conditionalis I
- ik zou onderhouden
- jij zou onderhouden
- hij/zij/het zou onderhouden
- wij zouden onderhouden
- jullie zouden onderhouden
- zij zouden onderhouden
Futur I Konjunktiv II
- ich würde ergötzen
- du würdest ergötzen
- er/sie/es würde ergötzen
- wir würden ergötzen
- ihr würdet ergötzen
- sie würden ergötzen
Conditionalis II
- ik zou hebben onderhouden
- jij zou hebben onderhouden
- hij/zij/het zou hebben onderhouden
- wij zouden hebben onderhouden
- jullie zouden hebben onderhouden
- zij zouden hebben onderhouden
Futur II Konjunktiv II
- ich würde ergötzt haben
- du würdest ergötzt haben
- er/sie/es würde ergötzt haben
- wir würden ergötzt haben
- ihr würdet ergötzt haben
- sie würden ergötzt haben
Imperatief
- jij onderhoud
- jullie onderhoudt
Imperativ
- du ergötz(e)
- ihr ergötzt