Vervoeging van ontwijken

Nederlands

Engels

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik ontwijk
  • jij ontwijkt
  • hij/zij/het ontwijkt
  • wij ontwijken
  • jullie ontwijken
  • zij ontwijken

Present

  • I evade
  • you evade
  • he/she/it evades
  • we evade
  • you evade
  • they evade

Onvoltooid verleden tijd

  • ik ontweek
  • jij ontweek
  • hij/zij/het ontweek
  • wij ontweken
  • jullie ontweken
  • zij ontweken

Simple past

  • I evaded
  • you evaded
  • he/she/it evaded
  • we evaded
  • you evaded
  • they evaded

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb ontweken
  • jij hebt ontweken
  • hij/zij/het heeft ontweken
  • wij hebben ontweken
  • jullie hebben ontweken
  • zij hebben ontweken

Present perfect

  • I have evaded
  • you have evaded
  • he/she/it has evaded
  • we have evaded
  • you have evaded
  • they have evaded

Voltooid verleden tijd

  • ik had ontweken
  • jij had ontweken
  • hij/zij/het had ontweken
  • wij hadden ontweken
  • jullie hadden ontweken
  • zij hadden ontweken

Past perfect

  • I had evaded
  • you had evaded
  • he/she/it had evaded
  • we had evaded
  • you had evaded
  • they had evaded

Toekomende tijd I

  • ik zal ontwijken
  • jij zult ontwijken
  • hij/zij/het zal ontwijken
  • wij zullen ontwijken
  • jullie zullen ontwijken
  • zij zullen ontwijken

Future

  • I will evade
  • you will evade
  • he/she/it will evade
  • we will evade
  • you will evade
  • they will evade

Toekomende tijd II

  • ik zal ontweken hebben
  • jij zult ontweken hebben
  • hij/zij/het zal ontweken hebben
  • wij zullen ontweken hebben
  • jullie zullen ontweken hebben
  • zij zullen ontweken hebben

Future perfect

  • I will have evaded
  • you will have evaded
  • he/she/it will have evaded
  • we will have evaded
  • you will have evaded
  • they will have evaded

Conditionalis I

  • ik zou ontwijken
  • jij zou ontwijken
  • hij/zij/het zou ontwijken
  • wij zouden ontwijken
  • jullie zouden ontwijken
  • zij zouden ontwijken

Conditional present

  • I would evade
  • you would evade
  • he/she/it would evade
  • we would evade
  • you would evade
  • they would evade

Conditionalis II

  • ik zou hebben ontweken
  • jij zou hebben ontweken
  • hij/zij/het zou hebben ontweken
  • wij zouden hebben ontweken
  • jullie zouden hebben ontweken
  • zij zouden hebben ontweken

Conditional perfect

  • I would have evaded
  • you would have evaded
  • he/she/it would have evaded
  • we would have evaded
  • you would have evaded
  • they would have evaded

Imperatief

  • jij ontwijk
  • jullie ontwijkt

Imperative

  • you evade
  • you evade

Verwijzingen

Bekijk 1 definitie(s) van ontwijken