Vervoeging van opbloeien
Onbepaalde wijs (infinitief): opbloeien
Nederlands
Engels
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik bloei op
- jij bloeit op
- hij/zij/het bloeit op
- wij bloeien op
- jullie bloeien op
- zij bloeien op
Present
- I revive
- you revive
- he/she/it revives
- we revive
- you revive
- they revive
Onvoltooid verleden tijd
- ik bloeide op
- jij bloeide op
- hij/zij/het bloeide op
- wij bloeiden op
- jullie bloeiden op
- zij bloeiden op
Simple past
- I revived
- you revived
- he/she/it revived
- we revived
- you revived
- they revived
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik ben opgebloeid
- jij bent opgebloeid
- hij/zij/het is opgebloeid
- wij zijn opgebloeid
- jullie zijn opgebloeid
- zij zijn opgebloeid
Present perfect
- I have revived
- you have revived
- he/she/it has revived
- we have revived
- you have revived
- they have revived
Voltooid verleden tijd
- ik was opgebloeid
- jij was opgebloeid
- hij/zij/het was opgebloeid
- wij waren opgebloeid
- jullie waren opgebloeid
- zij waren opgebloeid
Past perfect
- I had revived
- you had revived
- he/she/it had revived
- we had revived
- you had revived
- they had revived
Toekomende tijd I
- ik zal opbloeien
- jij zult opbloeien
- hij/zij/het zal opbloeien
- wij zullen opbloeien
- jullie zullen opbloeien
- zij zullen opbloeien
Future
- I will revive
- you will revive
- he/she/it will revive
- we will revive
- you will revive
- they will revive
Toekomende tijd II
- ik zal opgebloeid zijn
- jij zult opgebloeid zijn
- hij/zij/het zal opgebloeid zijn
- wij zullen opgebloeid zijn
- jullie zullen opgebloeid zijn
- zij zullen opgebloeid zijn
Future perfect
- I will have revived
- you will have revived
- he/she/it will have revived
- we will have revived
- you will have revived
- they will have revived
Conditionalis I
- ik zou opbloeien
- jij zou opbloeien
- hij/zij/het zou opbloeien
- wij zouden opbloeien
- jullie zouden opbloeien
- zij zouden opbloeien
Conditional present
- I would revive
- you would revive
- he/she/it would revive
- we would revive
- you would revive
- they would revive
Conditionalis II
- ik zou zijn opgebloeid
- jij zou zijn opgebloeid
- hij/zij/het zou zijn opgebloeid
- wij zouden zijn opgebloeid
- jullie zouden zijn opgebloeid
- zij zouden zijn opgebloeid
Conditional perfect
- I would have revived
- you would have revived
- he/she/it would have revived
- we would have revived
- you would have revived
- they would have revived
Imperatief
- jij bloei op
- jullie bloeit op
Imperative
- you revive
- you revive