Vervoeging van oprapen
Nederlands
Spaans
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik raap op
- jij raapt op
- hij/zij/het raapt op
- wij rapen op
- jullie rapen op
- zij rapen op
Indicativo presente
- yo asgo
- tú ases
- él/ella ase
- nosotros asimos
- vosotros asís
- ellos/ellas asen
Onvoltooid verleden tijd
- ik raapte op
- jij raapte op
- hij/zij/het raapte op
- wij raapten op
- jullie raapten op
- zij raapten op
Indefinido
- yo así
- tú asiste
- él/ella asió
- nosotros asimos
- vosotros asisteis
- ellos/ellas asieron
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb opgeraapt
- jij hebt opgeraapt
- hij/zij/het heeft opgeraapt
- wij hebben opgeraapt
- jullie hebben opgeraapt
- zij hebben opgeraapt
Pretérito perfecto compuesto
- yo he asido
- tú has asido
- él/ella ha asido
- nosotros hemos asido
- vosotros habéis asido
- ellos/ellas han asido
Voltooid verleden tijd
- ik had opgeraapt
- jij had opgeraapt
- hij/zij/het had opgeraapt
- wij hadden opgeraapt
- jullie hadden opgeraapt
- zij hadden opgeraapt
Pluscuamperfecto
- yo había asido
- tú habías asido
- él/ella había asido
- nosotros habíamos asido
- vosotros habíais asido
- ellos/ellas habían asido
Toekomende tijd I
- ik zal oprapen
- jij zult oprapen
- hij/zij/het zal oprapen
- wij zullen oprapen
- jullie zullen oprapen
- zij zullen oprapen
Futuro I
- yo asiré
- tú asirás
- él/ella asirá
- nosotros asiremos
- vosotros asiréis
- ellos/ellas asirán
Toekomende tijd II
- ik zal opgeraapt hebben
- jij zult opgeraapt hebben
- hij/zij/het zal opgeraapt hebben
- wij zullen opgeraapt hebben
- jullie zullen opgeraapt hebben
- zij zullen opgeraapt hebben
Futuro perfecto
- yo habré asido
- tú habrás asido
- él/ella habrá asido
- nosotros habremos asido
- vosotros habréis asido
- ellos/ellas habrán asido
Conditionalis I
- ik zou oprapen
- jij zou oprapen
- hij/zij/het zou oprapen
- wij zouden oprapen
- jullie zouden oprapen
- zij zouden oprapen
Condicional
- yo asiría
- tú asirías
- él/ella asiría
- nosotros asiríamos
- vosotros asiríais
- ellos/ellas asirían
Conditionalis II
- ik zou hebben opgeraapt
- jij zou hebben opgeraapt
- hij/zij/het zou hebben opgeraapt
- wij zouden hebben opgeraapt
- jullie zouden hebben opgeraapt
- zij zouden hebben opgeraapt
Condicional perfecto
- yo habría asido
- tú habrías asido
- él/ella habría asido
- nosotros habríamos asido
- vosotros habríais asido
- ellos/ellas habrían asido
Imperatief
- jij raap op
- jullie raapt op
Imperativo presente
- tú ase
- vosotros asid