Vervoeging van out
Onbepaalde wijs (infinitief): to out
Engels
Nederlands
Present
- he/she/it outs
- they out
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- hij/zij/het lekt uit
- zij lekken uit
Simple past
- he/she/it outed
- they outed
Onvoltooid verleden tijd
- hij/zij/het lekte uit
- zij lekten uit
Present perfect
- he/she/it has outed
- they have outed
Voltooid tegenwoordige tijd
- hij/zij/het is uitgelekt
- zij zijn uitgelekt
Past perfect
- he/she/it had outed
- they had outed
Voltooid verleden tijd
- hij/zij/het was uitgelekt
- zij waren uitgelekt
Future
- he/she/it will out
- they will out
Toekomende tijd I
- hij/zij/het zal uitlekken
- zij zult uitlekken
Future perfect
- he/she/it will have outed
- they will have outed
Toekomende tijd II
- hij/zij/het zal uitgelekt zijn
- zij zult uitgelekt zijn
Conditional present
- he/she/it would out
- they would out
Conditionalis I
- hij/zij/het zal uitlekken
- zij zullen uitlekken
Conditional perfect
- he/she/it would have outed
- they would have outed
Conditionalis II
- hij/zij/het zal zijn uitgelekt
- zij zullen zijn uitgelekt