Vervoeging van overdoen
Onbepaalde wijs (infinitief): overdoen
Nederlands
Engels
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik doe over
- jij doet over
- hij/zij/het doet over
- wij doen over
- jullie doen over
- zij doen over
Present
- I replicate
- you replicate
- he/she/it replicates
- we replicate
- you replicate
- they replicate
Onvoltooid verleden tijd
- ik deed over
- jij deed over
- hij/zij/het deed over
- wij deden over
- jullie deden over
- zij deden over
Simple past
- I replicated
- you replicated
- he/she/it replicated
- we replicated
- you replicated
- they replicated
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb overgedaan
- jij hebt overgedaan
- hij/zij/het heeft overgedaan
- wij hebben overgedaan
- jullie hebben overgedaan
- zij hebben overgedaan
Present perfect
- I have replicated
- you have replicated
- he/she/it has replicated
- we have replicated
- you have replicated
- they have replicated
Voltooid verleden tijd
- ik had overgedaan
- jij had overgedaan
- hij/zij/het had overgedaan
- wij hadden overgedaan
- jullie hadden overgedaan
- zij hadden overgedaan
Past perfect
- I had replicated
- you had replicated
- he/she/it had replicated
- we had replicated
- you had replicated
- they had replicated
Toekomende tijd I
- ik zal overdoen
- jij zult overdoen
- hij/zij/het zal overdoen
- wij zullen overdoen
- jullie zullen overdoen
- zij zullen overdoen
Future
- I will replicate
- you will replicate
- he/she/it will replicate
- we will replicate
- you will replicate
- they will replicate
Toekomende tijd II
- ik zal overgedaan hebben
- jij zult overgedaan hebben
- hij/zij/het zal overgedaan hebben
- wij zullen overgedaan hebben
- jullie zullen overgedaan hebben
- zij zullen overgedaan hebben
Future perfect
- I will have replicated
- you will have replicated
- he/she/it will have replicated
- we will have replicated
- you will have replicated
- they will have replicated
Conditionalis I
- ik zou overdoen
- jij zou overdoen
- hij/zij/het zou overdoen
- wij zouden overdoen
- jullie zouden overdoen
- zij zouden overdoen
Conditional present
- I would replicate
- you would replicate
- he/she/it would replicate
- we would replicate
- you would replicate
- they would replicate
Conditionalis II
- ik zou hebben overgedaan
- jij zou hebben overgedaan
- hij/zij/het zou hebben overgedaan
- wij zouden hebben overgedaan
- jullie zouden hebben overgedaan
- zij zouden hebben overgedaan
Conditional perfect
- I would have replicated
- you would have replicated
- he/she/it would have replicated
- we would have replicated
- you would have replicated
- they would have replicated
Imperatief
- jij doe over
- jullie doet over
Imperative
- you replicate
- you replicate