Vervoeging van overvaren
Onbepaalde wijs (infinitief): overvaren
Nederlands
Engels
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik overvaar
- jij overvaart
- hij/zij/het overvaart
- wij overvaren
- jullie overvaren
- zij overvaren
Present
- I communicate
- you communicate
- he/she/it communicates
- we communicate
- you communicate
- they communicate
Onvoltooid verleden tijd
- ik overvoer
- jij overvoer
- hij/zij/het overvoer
- wij overvoeren
- jullie overvoeren
- zij overvoeren
Simple past
- I communicated
- you communicated
- he/she/it communicated
- we communicated
- you communicated
- they communicated
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb overvaren
- jij hebt overvaren
- hij/zij/het heeft overvaren
- wij hebben overvaren
- jullie hebben overvaren
- zij hebben overvaren
Present perfect
- I have communicated
- you have communicated
- he/she/it has communicated
- we have communicated
- you have communicated
- they have communicated
Voltooid verleden tijd
- ik had overvaren
- jij had overvaren
- hij/zij/het had overvaren
- wij hadden overvaren
- jullie hadden overvaren
- zij hadden overvaren
Past perfect
- I had communicated
- you had communicated
- he/she/it had communicated
- we had communicated
- you had communicated
- they had communicated
Toekomende tijd I
- ik zal overvaren
- jij zult overvaren
- hij/zij/het zal overvaren
- wij zullen overvaren
- jullie zullen overvaren
- zij zullen overvaren
Future
- I will communicate
- you will communicate
- he/she/it will communicate
- we will communicate
- you will communicate
- they will communicate
Toekomende tijd II
- ik zal overvaren hebben
- jij zult overvaren hebben
- hij/zij/het zal overvaren hebben
- wij zullen overvaren hebben
- jullie zullen overvaren hebben
- zij zullen overvaren hebben
Future perfect
- I will have communicated
- you will have communicated
- he/she/it will have communicated
- we will have communicated
- you will have communicated
- they will have communicated
Conditionalis I
- ik zou overvaren
- jij zou overvaren
- hij/zij/het zou overvaren
- wij zouden overvaren
- jullie zouden overvaren
- zij zouden overvaren
Conditional present
- I would communicate
- you would communicate
- he/she/it would communicate
- we would communicate
- you would communicate
- they would communicate
Conditionalis II
- ik zou hebben overvaren
- jij zou hebben overvaren
- hij/zij/het zou hebben overvaren
- wij zouden hebben overvaren
- jullie zouden hebben overvaren
- zij zouden hebben overvaren
Conditional perfect
- I would have communicated
- you would have communicated
- he/she/it would have communicated
- we would have communicated
- you would have communicated
- they would have communicated
Imperatief
- jij overvaar
- jullie overvaart
Imperative
- you communicate
- you communicate