Vervoeging van pareren
Nederlands
Duits
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik pareer
- jij pareert
- hij/zij/het pareert
- wij pareren
- jullie pareren
- zij pareren
Präsens Indikativ
- ich entwende
- du entwendest
- er/sie/es entwendet
- wir entwenden
- ihr entwendet
- sie entwenden
Onvoltooid verleden tijd
- ik pareerde
- jij pareerde
- hij/zij/het pareerde
- wij pareerden
- jullie pareerden
- zij pareerden
Präteritum Indikativ
- ich entwendete
- du entwendetest
- er/sie/es entwendete
- wir entwendeten
- ihr entwendetet
- sie entwendeten
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb gepareerd
- jij hebt gepareerd
- hij/zij/het heeft gepareerd
- wij hebben gepareerd
- jullie hebben gepareerd
- zij hebben gepareerd
Perfekt Indikativ
- ich habe entwendet
- du hast entwendet
- er/sie/es hat entwendet
- wir haben entwendet
- ihr habt entwendet
- sie haben entwendet
Voltooid verleden tijd
- ik had gepareerd
- jij had gepareerd
- hij/zij/het had gepareerd
- wij hadden gepareerd
- jullie hadden gepareerd
- zij hadden gepareerd
Plusquamperfekt Indikativ
- ich hatte entwendet
- du hattest entwendet
- er/sie/es hatte entwendet
- wir hatten entwendet
- ihr hattet entwendet
- sie hatten entwendet
Toekomende tijd I
- ik zal pareren
- jij zult pareren
- hij/zij/het zal pareren
- wij zullen pareren
- jullie zullen pareren
- zij zullen pareren
Futur I Indikativ
- ich werde entwenden
- du wirst entwenden
- er/sie/es wird entwenden
- wir werden entwenden
- ihr werdet entwenden
- sie werden entwenden
Toekomende tijd II
- ik zal gepareerd hebben
- jij zult gepareerd hebben
- hij/zij/het zal gepareerd hebben
- wij zullen gepareerd hebben
- jullie zullen gepareerd hebben
- zij zullen gepareerd hebben
Futur II Indikativ
- ich werde entwendet haben
- du wirst entwendet haben
- er/sie/es wird entwendet haben
- wir werden entwendet haben
- ihr werdet entwendet haben
- sie werden entwendet haben
Conditionalis I
- ik zou pareren
- jij zou pareren
- hij/zij/het zou pareren
- wij zouden pareren
- jullie zouden pareren
- zij zouden pareren
Futur I Konjunktiv II
- ich würde entwenden
- du würdest entwenden
- er/sie/es würde entwenden
- wir würden entwenden
- ihr würdet entwenden
- sie würden entwenden
Conditionalis II
- ik zou hebben gepareerd
- jij zou hebben gepareerd
- hij/zij/het zou hebben gepareerd
- wij zouden hebben gepareerd
- jullie zouden hebben gepareerd
- zij zouden hebben gepareerd
Futur II Konjunktiv II
- ich würde entwendet haben
- du würdest entwendet haben
- er/sie/es würde entwendet haben
- wir würden entwendet haben
- ihr würdet entwendet haben
- sie würden entwendet haben
Imperatief
- jij pareer
- jullie pareert
Imperativ
- du entwende
- ihr entwendet