Engels

Nederlands

Present

  • I perish
  • you perish
  • he/she/it perishes
  • we perish
  • you perish
  • they perish

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik verga
  • jij vergaat
  • hij/zij/het vergaat
  • wij vergaan
  • jullie vergaan
  • zij vergaan

Simple past

  • I perished
  • you perished
  • he/she/it perished
  • we perished
  • you perished
  • they perished

Onvoltooid verleden tijd

  • ik verging
  • jij verging
  • hij/zij/het verging
  • wij vergingen
  • jullie vergingen
  • zij vergingen

Present perfect

  • I have perished
  • you have perished
  • he/she/it has perished
  • we have perished
  • you have perished
  • they have perished

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik ben vergaan
  • jij bent vergaan
  • hij/zij/het is vergaan
  • wij zijn vergaan
  • jullie zijn vergaan
  • zij zijn vergaan

Past perfect

  • I had perished
  • you had perished
  • he/she/it had perished
  • we had perished
  • you had perished
  • they had perished

Voltooid verleden tijd

  • ik was vergaan
  • jij was vergaan
  • hij/zij/het was vergaan
  • wij waren vergaan
  • jullie waren vergaan
  • zij waren vergaan

Future

  • I will perish
  • you will perish
  • he/she/it will perish
  • we will perish
  • you will perish
  • they will perish

Toekomende tijd I

  • ik zal vergaan
  • jij zult vergaan
  • hij/zij/het zal vergaan
  • wij zullen vergaan
  • jullie zullen vergaan
  • zij zullen vergaan

Future perfect

  • I will have perished
  • you will have perished
  • he/she/it will have perished
  • we will have perished
  • you will have perished
  • they will have perished

Toekomende tijd II

  • ik zal vergaan zijn
  • jij zult vergaan zijn
  • hij/zij/het zal vergaan zijn
  • wij zullen vergaan zijn
  • jullie zullen vergaan zijn
  • zij zullen vergaan zijn

Conditional present

  • I would perish
  • you would perish
  • he/she/it would perish
  • we would perish
  • you would perish
  • they would perish

Conditionalis I

  • ik zou vergaan
  • jij zou vergaan
  • hij/zij/het zou vergaan
  • wij zouden vergaan
  • jullie zouden vergaan
  • zij zouden vergaan

Conditional perfect

  • I would have perished
  • you would have perished
  • he/she/it would have perished
  • we would have perished
  • you would have perished
  • they would have perished

Conditionalis II

  • ik zou zijn vergaan
  • jij zou zijn vergaan
  • hij/zij/het zou zijn vergaan
  • wij zouden zijn vergaan
  • jullie zouden zijn vergaan
  • zij zouden zijn vergaan

Imperative

  • you perish
  • you perish

Imperatief

  • jij verga
  • jullie vergaat

Verwijzingen

Bekijk 7 definitie(s) van perish