Vervoeging van raken
Nederlands
Spaans
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik raak
- jij raakt
- hij/zij/het raakt
- wij raken
- jullie raken
- zij raken
Indicativo presente
- yo afecto
- tú afectas
- él/ella afecta
- nosotros afectamos
- vosotros afectáis
- ellos/ellas afectan
Onvoltooid verleden tijd
- ik raakte
- jij raakte
- hij/zij/het raakte
- wij raakten
- jullie raakten
- zij raakten
Indefinido
- yo afecté
- tú afectaste
- él/ella afectó
- nosotros afectamos
- vosotros afectasteis
- ellos/ellas afectaron
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb geraakt
- jij hebt geraakt
- hij/zij/het heeft geraakt
- wij hebben geraakt
- jullie hebben geraakt
- zij hebben geraakt
Pretérito perfecto compuesto
- yo he afectado
- tú has afectado
- él/ella ha afectado
- nosotros hemos afectado
- vosotros habéis afectado
- ellos/ellas han afectado
Voltooid verleden tijd
- ik had geraakt
- jij had geraakt
- hij/zij/het had geraakt
- wij hadden geraakt
- jullie hadden geraakt
- zij hadden geraakt
Pluscuamperfecto
- yo había afectado
- tú habías afectado
- él/ella había afectado
- nosotros habíamos afectado
- vosotros habíais afectado
- ellos/ellas habían afectado
Toekomende tijd I
- ik zal raken
- jij zult raken
- hij/zij/het zal raken
- wij zullen raken
- jullie zullen raken
- zij zullen raken
Futuro I
- yo afectaré
- tú afectarás
- él/ella afectará
- nosotros afectaremos
- vosotros afectaréis
- ellos/ellas afectarán
Toekomende tijd II
- ik zal geraakt hebben
- jij zult geraakt hebben
- hij/zij/het zal geraakt hebben
- wij zullen geraakt hebben
- jullie zullen geraakt hebben
- zij zullen geraakt hebben
Futuro perfecto
- yo habré afectado
- tú habrás afectado
- él/ella habrá afectado
- nosotros habremos afectado
- vosotros habréis afectado
- ellos/ellas habrán afectado
Conditionalis I
- ik zou raken
- jij zou raken
- hij/zij/het zou raken
- wij zouden raken
- jullie zouden raken
- zij zouden raken
Condicional
- yo afectaría
- tú afectarías
- él/ella afectaría
- nosotros afectaríamos
- vosotros afectaríais
- ellos/ellas afectarían
Conditionalis II
- ik zou hebben geraakt
- jij zou hebben geraakt
- hij/zij/het zou hebben geraakt
- wij zouden hebben geraakt
- jullie zouden hebben geraakt
- zij zouden hebben geraakt
Condicional perfecto
- yo habría afectado
- tú habrías afectado
- él/ella habría afectado
- nosotros habríamos afectado
- vosotros habríais afectado
- ellos/ellas habrían afectado
Imperatief
- jij raak
- jullie raakt
Imperativo presente
- tú afecta
- vosotros afectad