Engels

Nederlands

Present

  • I read
  • you read
  • he/she/it reads
  • we read
  • you read
  • they read

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik patenteer
  • jij patenteert
  • hij/zij/het patenteert
  • wij patenteren
  • jullie patenteren
  • zij patenteren

Simple past

  • I read
  • you read
  • he/she/it read
  • we read
  • you read
  • they read

Onvoltooid verleden tijd

  • ik patenteerde
  • jij patenteerde
  • hij/zij/het patenteerde
  • wij patenteerden
  • jullie patenteerden
  • zij patenteerden

Present perfect

  • I have read
  • you have read
  • he/she/it has read
  • we have read
  • you have read
  • they have read

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb gepatenteerd
  • jij hebt gepatenteerd
  • hij/zij/het heeft gepatenteerd
  • wij hebben gepatenteerd
  • jullie hebben gepatenteerd
  • zij hebben gepatenteerd

Past perfect

  • I had read
  • you had read
  • he/she/it had read
  • we had read
  • you had read
  • they had read

Voltooid verleden tijd

  • ik had gepatenteerd
  • jij had gepatenteerd
  • hij/zij/het had gepatenteerd
  • wij hadden gepatenteerd
  • jullie hadden gepatenteerd
  • zij hadden gepatenteerd

Future

  • I will read
  • you will read
  • he/she/it will read
  • we will read
  • you will read
  • they will read

Toekomende tijd I

  • ik zal patenteren
  • jij zult patenteren
  • hij/zij/het zal patenteren
  • wij zullen patenteren
  • jullie zullen patenteren
  • zij zullen patenteren

Future perfect

  • I will have read
  • you will have read
  • he/she/it will have read
  • we will have read
  • you will have read
  • they will have read

Toekomende tijd II

  • ik zal gepatenteerd hebben
  • jij zult gepatenteerd hebben
  • hij/zij/het zal gepatenteerd hebben
  • wij zullen gepatenteerd hebben
  • jullie zullen gepatenteerd hebben
  • zij zullen gepatenteerd hebben

Conditional present

  • I would read
  • you would read
  • he/she/it would read
  • we would read
  • you would read
  • they would read

Conditionalis I

  • ik zou patenteren
  • jij zou patenteren
  • hij/zij/het zou patenteren
  • wij zouden patenteren
  • jullie zouden patenteren
  • zij zouden patenteren

Conditional perfect

  • I would have read
  • you would have read
  • he/she/it would have read
  • we would have read
  • you would have read
  • they would have read

Conditionalis II

  • ik zou hebben gepatenteerd
  • jij zou hebben gepatenteerd
  • hij/zij/het zou hebben gepatenteerd
  • wij zouden hebben gepatenteerd
  • jullie zouden hebben gepatenteerd
  • zij zouden hebben gepatenteerd

Imperative

  • you read
  • you read

Imperatief

  • jij patenteer
  • jullie patenteert

Verwijzingen

Bekijk 20 definitie(s) van read