Vervoeging van record
Onbepaalde wijs (infinitief): to record
Engels
Nederlands
Present
- I record
- you record
- he/she/it records
- we record
- you record
- they record
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik protocolleer
- jij protocolleert
- hij/zij/het protocolleert
- wij protocolleren
- jullie protocolleren
- zij protocolleren
Simple past
- I recorded
- you recorded
- he/she/it recorded
- we recorded
- you recorded
- they recorded
Onvoltooid verleden tijd
- ik protocolleerde
- jij protocolleerde
- hij/zij/het protocolleerde
- wij protocolleerden
- jullie protocolleerden
- zij protocolleerden
Present perfect
- I have recorded
- you have recorded
- he/she/it has recorded
- we have recorded
- you have recorded
- they have recorded
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb geprotocolleerd
- jij hebt geprotocolleerd
- hij/zij/het heeft geprotocolleerd
- wij hebben geprotocolleerd
- jullie hebben geprotocolleerd
- zij hebben geprotocolleerd
Past perfect
- I had recorded
- you had recorded
- he/she/it had recorded
- we had recorded
- you had recorded
- they had recorded
Voltooid verleden tijd
- ik had geprotocolleerd
- jij had geprotocolleerd
- hij/zij/het had geprotocolleerd
- wij hadden geprotocolleerd
- jullie hadden geprotocolleerd
- zij hadden geprotocolleerd
Future
- I will record
- you will record
- he/she/it will record
- we will record
- you will record
- they will record
Toekomende tijd I
- ik zal protocolleren
- jij zult protocolleren
- hij/zij/het zal protocolleren
- wij zullen protocolleren
- jullie zullen protocolleren
- zij zullen protocolleren
Future perfect
- I will have recorded
- you will have recorded
- he/she/it will have recorded
- we will have recorded
- you will have recorded
- they will have recorded
Toekomende tijd II
- ik zal geprotocolleerd hebben
- jij zult geprotocolleerd hebben
- hij/zij/het zal geprotocolleerd hebben
- wij zullen geprotocolleerd hebben
- jullie zullen geprotocolleerd hebben
- zij zullen geprotocolleerd hebben
Conditional present
- I would record
- you would record
- he/she/it would record
- we would record
- you would record
- they would record
Conditionalis I
- ik zou protocolleren
- jij zou protocolleren
- hij/zij/het zou protocolleren
- wij zouden protocolleren
- jullie zouden protocolleren
- zij zouden protocolleren
Conditional perfect
- I would have recorded
- you would have recorded
- he/she/it would have recorded
- we would have recorded
- you would have recorded
- they would have recorded
Conditionalis II
- ik zou hebben geprotocolleerd
- jij zou hebben geprotocolleerd
- hij/zij/het zou hebben geprotocolleerd
- wij zouden hebben geprotocolleerd
- jullie zouden hebben geprotocolleerd
- zij zouden hebben geprotocolleerd
Imperative
- you record
- you record
Imperatief
- jij protocolleer
- jullie protocolleert