Vervoeging van reduce
Onbepaalde wijs (infinitief): to reduce
38 alternatieve vertalingen
- afkleden
- afkoken
- afnemen
- afslaan
- afslanken
- aftrekken
- afvallen
- afzagen
- bekorten
- besnoeien
- bezuinigen
- dalen
- herleiden
- inbakken
- indikken
- inkoken
- inkorten
- inkrimpen
- korten
- krimpen
- lossnijden
- minderen
- ombuigen
- reduceren
- slinken
- snoeien
- tanen
- terugbrengen
- terugschroeven
- terugvoeren
- uitkoken
- vereenvoudigen
- verflauwen
- verkleinen
- verkorten
- vermageren
- verminderen
- zetten
Engels
Nederlands
Present
- I reduce
- you reduce
- he/she/it reduces
- we reduce
- you reduce
- they reduce
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik beknibbel
- jij beknibbelt
- hij/zij/het beknibbelt
- wij beknibbelen
- jullie beknibbelen
- zij beknibbelen
Simple past
- I reduced
- you reduced
- he/she/it reduced
- we reduced
- you reduced
- they reduced
Onvoltooid verleden tijd
- ik beknibbelde
- jij beknibbelde
- hij/zij/het beknibbelde
- wij beknibbelden
- jullie beknibbelden
- zij beknibbelden
Present perfect
- I have reduced
- you have reduced
- he/she/it has reduced
- we have reduced
- you have reduced
- they have reduced
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb beknibbeld
- jij hebt beknibbeld
- hij/zij/het heeft beknibbeld
- wij hebben beknibbeld
- jullie hebben beknibbeld
- zij hebben beknibbeld
Past perfect
- I had reduced
- you had reduced
- he/she/it had reduced
- we had reduced
- you had reduced
- they had reduced
Voltooid verleden tijd
- ik had beknibbeld
- jij had beknibbeld
- hij/zij/het had beknibbeld
- wij hadden beknibbeld
- jullie hadden beknibbeld
- zij hadden beknibbeld
Future
- I will reduce
- you will reduce
- he/she/it will reduce
- we will reduce
- you will reduce
- they will reduce
Toekomende tijd I
- ik zal beknibbelen
- jij zult beknibbelen
- hij/zij/het zal beknibbelen
- wij zullen beknibbelen
- jullie zullen beknibbelen
- zij zullen beknibbelen
Future perfect
- I will have reduced
- you will have reduced
- he/she/it will have reduced
- we will have reduced
- you will have reduced
- they will have reduced
Toekomende tijd II
- ik zal beknibbeld hebben
- jij zult beknibbeld hebben
- hij/zij/het zal beknibbeld hebben
- wij zullen beknibbeld hebben
- jullie zullen beknibbeld hebben
- zij zullen beknibbeld hebben
Conditional present
- I would reduce
- you would reduce
- he/she/it would reduce
- we would reduce
- you would reduce
- they would reduce
Conditionalis I
- ik zou beknibbelen
- jij zou beknibbelen
- hij/zij/het zou beknibbelen
- wij zouden beknibbelen
- jullie zouden beknibbelen
- zij zouden beknibbelen
Conditional perfect
- I would have reduced
- you would have reduced
- he/she/it would have reduced
- we would have reduced
- you would have reduced
- they would have reduced
Conditionalis II
- ik zou hebben beknibbeld
- jij zou hebben beknibbeld
- hij/zij/het zou hebben beknibbeld
- wij zouden hebben beknibbeld
- jullie zouden hebben beknibbeld
- zij zouden hebben beknibbeld
Imperative
- you reduce
- you reduce
Imperatief
- jij beknibbel
- jullie beknibbelt