Vervoeging van relax

Engels

Nederlands

Present

  • I relax
  • you relax
  • he/she/it relaxes
  • we relax
  • you relax
  • they relax

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik kalmeer
  • jij kalmeert
  • hij/zij/het kalmeert
  • wij kalmeren
  • jullie kalmeren
  • zij kalmeren

Simple past

  • I relaxed
  • you relaxed
  • he/she/it relaxed
  • we relaxed
  • you relaxed
  • they relaxed

Onvoltooid verleden tijd

  • ik kalmeerde
  • jij kalmeerde
  • hij/zij/het kalmeerde
  • wij kalmeerden
  • jullie kalmeerden
  • zij kalmeerden

Present perfect

  • I have relaxed
  • you have relaxed
  • he/she/it has relaxed
  • we have relaxed
  • you have relaxed
  • they have relaxed

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb gekalmeerd
  • jij hebt gekalmeerd
  • hij/zij/het heeft gekalmeerd
  • wij hebben gekalmeerd
  • jullie hebben gekalmeerd
  • zij hebben gekalmeerd

Past perfect

  • I had relaxed
  • you had relaxed
  • he/she/it had relaxed
  • we had relaxed
  • you had relaxed
  • they had relaxed

Voltooid verleden tijd

  • ik had gekalmeerd
  • jij had gekalmeerd
  • hij/zij/het had gekalmeerd
  • wij hadden gekalmeerd
  • jullie hadden gekalmeerd
  • zij hadden gekalmeerd

Future

  • I will relax
  • you will relax
  • he/she/it will relax
  • we will relax
  • you will relax
  • they will relax

Toekomende tijd I

  • ik zal kalmeren
  • jij zult kalmeren
  • hij/zij/het zal kalmeren
  • wij zullen kalmeren
  • jullie zullen kalmeren
  • zij zullen kalmeren

Future perfect

  • I will have relaxed
  • you will have relaxed
  • he/she/it will have relaxed
  • we will have relaxed
  • you will have relaxed
  • they will have relaxed

Toekomende tijd II

  • ik zal gekalmeerd hebben
  • jij zult gekalmeerd hebben
  • hij/zij/het zal gekalmeerd hebben
  • wij zullen gekalmeerd hebben
  • jullie zullen gekalmeerd hebben
  • zij zullen gekalmeerd hebben

Conditional present

  • I would relax
  • you would relax
  • he/she/it would relax
  • we would relax
  • you would relax
  • they would relax

Conditionalis I

  • ik zou kalmeren
  • jij zou kalmeren
  • hij/zij/het zou kalmeren
  • wij zouden kalmeren
  • jullie zouden kalmeren
  • zij zouden kalmeren

Conditional perfect

  • I would have relaxed
  • you would have relaxed
  • he/she/it would have relaxed
  • we would have relaxed
  • you would have relaxed
  • they would have relaxed

Conditionalis II

  • ik zou hebben gekalmeerd
  • jij zou hebben gekalmeerd
  • hij/zij/het zou hebben gekalmeerd
  • wij zouden hebben gekalmeerd
  • jullie zouden hebben gekalmeerd
  • zij zouden hebben gekalmeerd

Imperative

  • you relax
  • you relax

Imperatief

  • jij kalmeer
  • jullie kalmeert

Verwijzingen

Bekijk 11 definitie(s) van relax