Vervoeging van remonstrate

Onbepaalde wijs (infinitief): to remonstrate

Engels

Nederlands

Present

  • I remonstrate
  • you remonstrate
  • he/she/it remonstrates
  • we remonstrate
  • you remonstrate
  • they remonstrate

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik vuilbek
  • jij vuilbekt
  • hij/zij/het vuilbekt
  • wij vuilbekken
  • jullie vuilbekken
  • zij vuilbekken

Simple past

  • I remonstrated
  • you remonstrated
  • he/she/it remonstrated
  • we remonstrated
  • you remonstrated
  • they remonstrated

Onvoltooid verleden tijd

  • ik vuilbekte
  • jij vuilbekte
  • hij/zij/het vuilbekte
  • wij vuilbekten
  • jullie vuilbekten
  • zij vuilbekten

Present perfect

  • I have remonstrated
  • you have remonstrated
  • he/she/it has remonstrated
  • we have remonstrated
  • you have remonstrated
  • they have remonstrated

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb gevuilbekt
  • jij hebt gevuilbekt
  • hij/zij/het heeft gevuilbekt
  • wij hebben gevuilbekt
  • jullie hebben gevuilbekt
  • zij hebben gevuilbekt

Past perfect

  • I had remonstrated
  • you had remonstrated
  • he/she/it had remonstrated
  • we had remonstrated
  • you had remonstrated
  • they had remonstrated

Voltooid verleden tijd

  • ik had gevuilbekt
  • jij had gevuilbekt
  • hij/zij/het had gevuilbekt
  • wij hadden gevuilbekt
  • jullie hadden gevuilbekt
  • zij hadden gevuilbekt

Future

  • I will remonstrate
  • you will remonstrate
  • he/she/it will remonstrate
  • we will remonstrate
  • you will remonstrate
  • they will remonstrate

Toekomende tijd I

  • ik zal vuilbekken
  • jij zult vuilbekken
  • hij/zij/het zal vuilbekken
  • wij zullen vuilbekken
  • jullie zullen vuilbekken
  • zij zullen vuilbekken

Future perfect

  • I will have remonstrated
  • you will have remonstrated
  • he/she/it will have remonstrated
  • we will have remonstrated
  • you will have remonstrated
  • they will have remonstrated

Toekomende tijd II

  • ik zal gevuilbekt hebben
  • jij zult gevuilbekt hebben
  • hij/zij/het zal gevuilbekt hebben
  • wij zullen gevuilbekt hebben
  • jullie zullen gevuilbekt hebben
  • zij zullen gevuilbekt hebben

Conditional present

  • I would remonstrate
  • you would remonstrate
  • he/she/it would remonstrate
  • we would remonstrate
  • you would remonstrate
  • they would remonstrate

Conditionalis I

  • ik zou vuilbekken
  • jij zou vuilbekken
  • hij/zij/het zou vuilbekken
  • wij zouden vuilbekken
  • jullie zouden vuilbekken
  • zij zouden vuilbekken

Conditional perfect

  • I would have remonstrated
  • you would have remonstrated
  • he/she/it would have remonstrated
  • we would have remonstrated
  • you would have remonstrated
  • they would have remonstrated

Conditionalis II

  • ik zou hebben gevuilbekt
  • jij zou hebben gevuilbekt
  • hij/zij/het zou hebben gevuilbekt
  • wij zouden hebben gevuilbekt
  • jullie zouden hebben gevuilbekt
  • zij zouden hebben gevuilbekt

Imperative

  • you remonstrate
  • you remonstrate

Imperatief

  • jij vuilbek
  • jullie vuilbekt

Verwijzingen

Bekijk 5 definitie(s) van remonstrate