Vervoeging van reserveren
Onbepaalde wijs (infinitief): reserveren
Nederlands
Italiaans
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik reserveer
- jij reserveert
- hij/zij/het reserveert
- wij reserveren
- jullie reserveren
- zij reserveren
Presente
- io ritengo
- tu ritieni
- lui/lei/Lei ritiene
- noi riteniamo
- voi/Voi ritenete
- loro/Loro ritengono
Onvoltooid verleden tijd
- ik reserveerde
- jij reserveerde
- hij/zij/het reserveerde
- wij reserveerden
- jullie reserveerden
- zij reserveerden
Imperfetto
- io ritenevo
- tu ritenevi
- lui/lei/Lei riteneva
- noi ritenevamo
- voi/Voi ritenevate
- loro/Loro ritenevano
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb gereserveerd
- jij hebt gereserveerd
- hij/zij/het heeft gereserveerd
- wij hebben gereserveerd
- jullie hebben gereserveerd
- zij hebben gereserveerd
Passato prossimo
- io ho ritenuto
- tu hai ritenuto
- lui/lei/Lei ha ritenuto
- noi abbiamo ritenuto
- voi/Voi avete ritenuto
- loro/Loro hanno ritenuto
Voltooid verleden tijd
- ik had gereserveerd
- jij had gereserveerd
- hij/zij/het had gereserveerd
- wij hadden gereserveerd
- jullie hadden gereserveerd
- zij hadden gereserveerd
Trapassato prossimo
- io avevo ritenuto
- tu avevi ritenuto
- lui/lei/Lei aveva ritenuto
- noi avevamo ritenuto
- voi/Voi avevate ritenuto
- loro/Loro avevano ritenuto
Toekomende tijd I
- ik zal reserveren
- jij zult reserveren
- hij/zij/het zal reserveren
- wij zullen reserveren
- jullie zullen reserveren
- zij zullen reserveren
Futuro semplice
- io riterrò
- tu riterrai
- lui/lei/Lei riterrà
- noi riterremo
- voi/Voi riterrete
- loro/Loro riterranno
Toekomende tijd II
- ik zal gereserveerd hebben
- jij zult gereserveerd hebben
- hij/zij/het zal gereserveerd hebben
- wij zullen gereserveerd hebben
- jullie zullen gereserveerd hebben
- zij zullen gereserveerd hebben
Futuro anteriore
- io avrò ritenuto
- tu avrai ritenuto
- lui/lei/Lei avrà ritenuto
- noi avremo ritenuto
- voi/Voi avrete ritenuto
- loro/Loro avranno ritenuto
Conditionalis I
- ik zou reserveren
- jij zou reserveren
- hij/zij/het zou reserveren
- wij zouden reserveren
- jullie zouden reserveren
- zij zouden reserveren
Condizionale presente
- io riterrei
- tu riterresti
- lui/lei/Lei riterrebbe
- noi riterremmo
- voi/Voi riterreste
- loro/Loro riterrebbero
Conditionalis II
- ik zou hebben gereserveerd
- jij zou hebben gereserveerd
- hij/zij/het zou hebben gereserveerd
- wij zouden hebben gereserveerd
- jullie zouden hebben gereserveerd
- zij zouden hebben gereserveerd
Condizionale passato
- io avrei ritenuto
- tu avresti ritenuto
- lui/lei/Lei avrebbe ritenuto
- noi avremmo ritenuto
- voi/Voi avreste ritenuto
- loro/Loro avrebbero ritenuto
Imperatief
- jij reserveer
- jullie reserveert
Imperativo
- tu ritieni
- voi/Voi ritenete