Vervoeging van retard

Engels

Nederlands

Present

  • I retard
  • you retard
  • he/she/it retards
  • we retard
  • you retard
  • they retard

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik ruïneer
  • jij ruïneert
  • hij/zij/het ruïneert
  • wij ruïneren
  • jullie ruïneren
  • zij ruïneren

Simple past

  • I retarded
  • you retarded
  • he/she/it retarded
  • we retarded
  • you retarded
  • they retarded

Onvoltooid verleden tijd

  • ik ruïneerde
  • jij ruïneerde
  • hij/zij/het ruïneerde
  • wij ruïneerden
  • jullie ruïneerden
  • zij ruïneerden

Present perfect

  • I have retarded
  • you have retarded
  • he/she/it has retarded
  • we have retarded
  • you have retarded
  • they have retarded

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb geruïneerd
  • jij hebt geruïneerd
  • hij/zij/het heeft geruïneerd
  • wij hebben geruïneerd
  • jullie hebben geruïneerd
  • zij hebben geruïneerd

Past perfect

  • I had retarded
  • you had retarded
  • he/she/it had retarded
  • we had retarded
  • you had retarded
  • they had retarded

Voltooid verleden tijd

  • ik had geruïneerd
  • jij had geruïneerd
  • hij/zij/het had geruïneerd
  • wij hadden geruïneerd
  • jullie hadden geruïneerd
  • zij hadden geruïneerd

Future

  • I will retard
  • you will retard
  • he/she/it will retard
  • we will retard
  • you will retard
  • they will retard

Toekomende tijd I

  • ik zal ruïneren
  • jij zult ruïneren
  • hij/zij/het zal ruïneren
  • wij zullen ruïneren
  • jullie zullen ruïneren
  • zij zullen ruïneren

Future perfect

  • I will have retarded
  • you will have retarded
  • he/she/it will have retarded
  • we will have retarded
  • you will have retarded
  • they will have retarded

Toekomende tijd II

  • ik zal geruïneerd hebben
  • jij zult geruïneerd hebben
  • hij/zij/het zal geruïneerd hebben
  • wij zullen geruïneerd hebben
  • jullie zullen geruïneerd hebben
  • zij zullen geruïneerd hebben

Conditional present

  • I would retard
  • you would retard
  • he/she/it would retard
  • we would retard
  • you would retard
  • they would retard

Conditionalis I

  • ik zou ruïneren
  • jij zou ruïneren
  • hij/zij/het zou ruïneren
  • wij zouden ruïneren
  • jullie zouden ruïneren
  • zij zouden ruïneren

Conditional perfect

  • I would have retarded
  • you would have retarded
  • he/she/it would have retarded
  • we would have retarded
  • you would have retarded
  • they would have retarded

Conditionalis II

  • ik zou hebben geruïneerd
  • jij zou hebben geruïneerd
  • hij/zij/het zou hebben geruïneerd
  • wij zouden hebben geruïneerd
  • jullie zouden hebben geruïneerd
  • zij zouden hebben geruïneerd

Imperative

  • you retard
  • you retard

Imperatief

  • jij ruïneer
  • jullie ruïneert

Verwijzingen

Bekijk 4 definitie(s) van retard