Vervoeging van reverse
Onbepaalde wijs (infinitief): to reverse
Engels
Nederlands
Present
- I reverse
- you reverse
- he/she/it reverses
- we reverse
- you reverse
- they reverse
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik herroep
- jij herroept
- hij/zij/het herroept
- wij herroepen
- jullie herroepen
- zij herroepen
Simple past
- I reversed
- you reversed
- he/she/it reversed
- we reversed
- you reversed
- they reversed
Onvoltooid verleden tijd
- ik herriep
- jij herriep
- hij/zij/het herriep
- wij herriepen
- jullie herriepen
- zij herriepen
Present perfect
- I have reversed
- you have reversed
- he/she/it has reversed
- we have reversed
- you have reversed
- they have reversed
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb herroepen
- jij hebt herroepen
- hij/zij/het heeft herroepen
- wij hebben herroepen
- jullie hebben herroepen
- zij hebben herroepen
Past perfect
- I had reversed
- you had reversed
- he/she/it had reversed
- we had reversed
- you had reversed
- they had reversed
Voltooid verleden tijd
- ik had herroepen
- jij had herroepen
- hij/zij/het had herroepen
- wij hadden herroepen
- jullie hadden herroepen
- zij hadden herroepen
Future
- I will reverse
- you will reverse
- he/she/it will reverse
- we will reverse
- you will reverse
- they will reverse
Toekomende tijd I
- ik zal herroepen
- jij zult herroepen
- hij/zij/het zal herroepen
- wij zullen herroepen
- jullie zullen herroepen
- zij zullen herroepen
Future perfect
- I will have reversed
- you will have reversed
- he/she/it will have reversed
- we will have reversed
- you will have reversed
- they will have reversed
Toekomende tijd II
- ik zal herroepen hebben
- jij zult herroepen hebben
- hij/zij/het zal herroepen hebben
- wij zullen herroepen hebben
- jullie zullen herroepen hebben
- zij zullen herroepen hebben
Conditional present
- I would reverse
- you would reverse
- he/she/it would reverse
- we would reverse
- you would reverse
- they would reverse
Conditionalis I
- ik zou herroepen
- jij zou herroepen
- hij/zij/het zou herroepen
- wij zouden herroepen
- jullie zouden herroepen
- zij zouden herroepen
Conditional perfect
- I would have reversed
- you would have reversed
- he/she/it would have reversed
- we would have reversed
- you would have reversed
- they would have reversed
Conditionalis II
- ik zou hebben herroepen
- jij zou hebben herroepen
- hij/zij/het zou hebben herroepen
- wij zouden hebben herroepen
- jullie zouden hebben herroepen
- zij zouden hebben herroepen
Imperative
- you reverse
- you reverse
Imperatief
- jij herroep
- jullie herroept