Vervoeging van smeden

Nederlands

Duits

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik smeed
  • jij smeedt
  • hij/zij/het smeedt
  • wij smeden
  • jullie smeden
  • zij smeden

Präsens Indikativ

  • ich bilde
  • du bildest
  • er/sie/es bildet
  • wir bilden
  • ihr bildet
  • sie bilden

Onvoltooid verleden tijd

  • ik smeedde
  • jij smeedde
  • hij/zij/het smeedde
  • wij smeedden
  • jullie smeedden
  • zij smeedden

Präteritum Indikativ

  • ich bildete
  • du bildetest
  • er/sie/es bildete
  • wir bildeten
  • ihr bildetet
  • sie bildeten

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb gesmeed
  • jij hebt gesmeed
  • hij/zij/het heeft gesmeed
  • wij hebben gesmeed
  • jullie hebben gesmeed
  • zij hebben gesmeed

Perfekt Indikativ

  • ich habe gebildet
  • du hast gebildet
  • er/sie/es hat gebildet
  • wir haben gebildet
  • ihr habt gebildet
  • sie haben gebildet

Voltooid verleden tijd

  • ik had gesmeed
  • jij had gesmeed
  • hij/zij/het had gesmeed
  • wij hadden gesmeed
  • jullie hadden gesmeed
  • zij hadden gesmeed

Plusquamperfekt Indikativ

  • ich hatte gebildet
  • du hattest gebildet
  • er/sie/es hatte gebildet
  • wir hatten gebildet
  • ihr hattet gebildet
  • sie hatten gebildet

Toekomende tijd I

  • ik zal smeden
  • jij zult smeden
  • hij/zij/het zal smeden
  • wij zullen smeden
  • jullie zullen smeden
  • zij zullen smeden

Futur I Indikativ

  • ich werde bilden
  • du wirst bilden
  • er/sie/es wird bilden
  • wir werden bilden
  • ihr werdet bilden
  • sie werden bilden

Toekomende tijd II

  • ik zal gesmeed hebben
  • jij zult gesmeed hebben
  • hij/zij/het zal gesmeed hebben
  • wij zullen gesmeed hebben
  • jullie zullen gesmeed hebben
  • zij zullen gesmeed hebben

Futur II Indikativ

  • ich werde gebildet haben
  • du wirst gebildet haben
  • er/sie/es wird gebildet haben
  • wir werden gebildet haben
  • ihr werdet gebildet haben
  • sie werden gebildet haben

Conditionalis I

  • ik zou smeden
  • jij zou smeden
  • hij/zij/het zou smeden
  • wij zouden smeden
  • jullie zouden smeden
  • zij zouden smeden

Futur I Konjunktiv II

  • ich würde bilden
  • du würdest bilden
  • er/sie/es würde bilden
  • wir würden bilden
  • ihr würdet bilden
  • sie würden bilden

Conditionalis II

  • ik zou hebben gesmeed
  • jij zou hebben gesmeed
  • hij/zij/het zou hebben gesmeed
  • wij zouden hebben gesmeed
  • jullie zouden hebben gesmeed
  • zij zouden hebben gesmeed

Futur II Konjunktiv II

  • ich würde gebildet haben
  • du würdest gebildet haben
  • er/sie/es würde gebildet haben
  • wir würden gebildet haben
  • ihr würdet gebildet haben
  • sie würden gebildet haben

Imperatief

  • jij smeed
  • jullie smeedt

Imperativ

  • du bilde
  • ihr bildet

Verwijzingen

Bekijk 1 definitie(s) van smeden