Vervoeging van support
Onbepaalde wijs (infinitief): to support
35 alternatieve vertalingen
- aanhangen
- affirmeren
- behandelen
- bevestigen
- bijspringen
- bijstaan
- confirmeren
- constateren
- doormaken
- doorstaan
- dragen
- dulden
- gedogen
- getroosten
- harden
- helpen
- incasseren
- kampen
- omhooghouden
- onderhouden
- ondersteunen
- ophouden
- pleiten
- ruggensteunen
- ruggesteunen
- rugsteunen
- schoren
- schragen
- steunen
- stutten
- velen
- verdedigen
- verdragen
- verduren
- voorstaan
Engels
Nederlands
Present
- I support
- you support
- he/she/it supports
- we support
- you support
- they support
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik assisteer
- jij assisteert
- hij/zij/het assisteert
- wij assisteren
- jullie assisteren
- zij assisteren
Simple past
- I supported
- you supported
- he/she/it supported
- we supported
- you supported
- they supported
Onvoltooid verleden tijd
- ik assisteerde
- jij assisteerde
- hij/zij/het assisteerde
- wij assisteerden
- jullie assisteerden
- zij assisteerden
Present perfect
- I have supported
- you have supported
- he/she/it has supported
- we have supported
- you have supported
- they have supported
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb geassisteerd
- jij hebt geassisteerd
- hij/zij/het heeft geassisteerd
- wij hebben geassisteerd
- jullie hebben geassisteerd
- zij hebben geassisteerd
Past perfect
- I had supported
- you had supported
- he/she/it had supported
- we had supported
- you had supported
- they had supported
Voltooid verleden tijd
- ik had geassisteerd
- jij had geassisteerd
- hij/zij/het had geassisteerd
- wij hadden geassisteerd
- jullie hadden geassisteerd
- zij hadden geassisteerd
Future
- I will support
- you will support
- he/she/it will support
- we will support
- you will support
- they will support
Toekomende tijd I
- ik zal assisteren
- jij zult assisteren
- hij/zij/het zal assisteren
- wij zullen assisteren
- jullie zullen assisteren
- zij zullen assisteren
Future perfect
- I will have supported
- you will have supported
- he/she/it will have supported
- we will have supported
- you will have supported
- they will have supported
Toekomende tijd II
- ik zal geassisteerd hebben
- jij zult geassisteerd hebben
- hij/zij/het zal geassisteerd hebben
- wij zullen geassisteerd hebben
- jullie zullen geassisteerd hebben
- zij zullen geassisteerd hebben
Conditional present
- I would support
- you would support
- he/she/it would support
- we would support
- you would support
- they would support
Conditionalis I
- ik zou assisteren
- jij zou assisteren
- hij/zij/het zou assisteren
- wij zouden assisteren
- jullie zouden assisteren
- zij zouden assisteren
Conditional perfect
- I would have supported
- you would have supported
- he/she/it would have supported
- we would have supported
- you would have supported
- they would have supported
Conditionalis II
- ik zou hebben geassisteerd
- jij zou hebben geassisteerd
- hij/zij/het zou hebben geassisteerd
- wij zouden hebben geassisteerd
- jullie zouden hebben geassisteerd
- zij zouden hebben geassisteerd
Imperative
- you support
- you support
Imperatief
- jij assisteer
- jullie assisteert