Vervoeging van tease
Onbepaalde wijs (infinitief): to tease
Engels
Nederlands
Present
- I tease
- you tease
- he/she/it teases
- we tease
- you tease
- they tease
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik rijd paardje
- jij rijdt paardje
- hij/zij/het rijdt paardje
- wij rijden paardje
- jullie rijden paardje
- zij rijden paardje
Simple past
- I teased
- you teased
- he/she/it teased
- we teased
- you teased
- they teased
Onvoltooid verleden tijd
- ik reed paardje
- jij reed paardje
- hij/zij/het reed paardje
- wij reden paardje
- jullie reden paardje
- zij reden paardje
Present perfect
- I have teased
- you have teased
- he/she/it has teased
- we have teased
- you have teased
- they have teased
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb paardjegereden
- jij hebt paardjegereden
- hij/zij/het heeft paardjegereden
- wij hebben paardjegereden
- jullie hebben paardjegereden
- zij hebben paardjegereden
Past perfect
- I had teased
- you had teased
- he/she/it had teased
- we had teased
- you had teased
- they had teased
Voltooid verleden tijd
- ik had paardjegereden
- jij had paardjegereden
- hij/zij/het had paardjegereden
- wij hadden paardjegereden
- jullie hadden paardjegereden
- zij hadden paardjegereden
Future
- I will tease
- you will tease
- he/she/it will tease
- we will tease
- you will tease
- they will tease
Toekomende tijd I
- ik zal paardjerijden
- jij zult paardjerijden
- hij/zij/het zal paardjerijden
- wij zullen paardjerijden
- jullie zullen paardjerijden
- zij zullen paardjerijden
Future perfect
- I will have teased
- you will have teased
- he/she/it will have teased
- we will have teased
- you will have teased
- they will have teased
Toekomende tijd II
- ik zal paardjegereden hebben
- jij zult paardjegereden hebben
- hij/zij/het zal paardjegereden hebben
- wij zullen paardjegereden hebben
- jullie zullen paardjegereden hebben
- zij zullen paardjegereden hebben
Conditional present
- I would tease
- you would tease
- he/she/it would tease
- we would tease
- you would tease
- they would tease
Conditionalis I
- ik zou paardjerijden
- jij zou paardjerijden
- hij/zij/het zou paardjerijden
- wij zouden paardjerijden
- jullie zouden paardjerijden
- zij zouden paardjerijden
Conditional perfect
- I would have teased
- you would have teased
- he/she/it would have teased
- we would have teased
- you would have teased
- they would have teased
Conditionalis II
- ik zou hebben paardjegereden
- jij zou hebben paardjegereden
- hij/zij/het zou hebben paardjegereden
- wij zouden hebben paardjegereden
- jullie zouden hebben paardjegereden
- zij zouden hebben paardjegereden
Imperative
- you tease
- you tease
Imperatief
- jij rijd paardje
- jullie rijdt paardje