Vervoeging van thunder

Engels

Nederlands

Present

  • he/she/it thunders

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • hij/zij/het onweert

Simple past

  • he/she/it thundered

Onvoltooid verleden tijd

  • hij/zij/het onweerde

Present perfect

  • he/she/it has thundered

Voltooid tegenwoordige tijd

  • hij/zij/het heeft geönweerd

Past perfect

  • he/she/it had thundered

Voltooid verleden tijd

  • hij/zij/het had geönweerd

Future

  • he/she/it will thunder

Toekomende tijd I

  • hij/zij/het zal onweren

Future perfect

  • he/she/it will have thundered

Toekomende tijd II

  • hij/zij/het zal geönweerd hebben

Conditional present

  • he/she/it would thunder

Conditionalis I

  • hij/zij/het zult onweren

Conditional perfect

  • he/she/it would have thundered

Conditionalis II

  • hij/zij/het zult hebben geönweerd

Verwijzingen

Bekijk 10 definitie(s) van thunder