Vervoeging van toenemen
Onbepaalde wijs (infinitief): toenemen
Nederlands
Engels
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- hij/zij/het neemt toe
- zij nemen toe
Present
- he/she/it augments
- they augment
Onvoltooid verleden tijd
- hij/zij/het nam toe
- zij namen toe
Simple past
- he/she/it augmented
- they augmented
Voltooid tegenwoordige tijd
- hij/zij/het heeft toegenomen
- zij hebben toegenomen
Present perfect
- he/she/it has augmented
- they have augmented
Voltooid verleden tijd
- hij/zij/het had toegenomen
- zij hadden toegenomen
Past perfect
- he/she/it had augmented
- they had augmented
Toekomende tijd I
- hij/zij/het zal toenemen
- zij zult toenemen
Future
- he/she/it will augment
- they will augment
Toekomende tijd II
- hij/zij/het zal toegenomen hebben
- zij zult toegenomen hebben
Future perfect
- he/she/it will have augmented
- they will have augmented
Conditionalis I
- hij/zij/het zal toenemen
- zij zullen toenemen
Conditional present
- he/she/it would augment
- they would augment
Conditionalis II
- hij/zij/het zal hebben toegenomen
- zij zullen hebben toegenomen
Conditional perfect
- he/she/it would have augmented
- they would have augmented