Vervoeging van toeslaan
Onbepaalde wijs (infinitief): toeslaan
Nederlands
Engels
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik sla toe
- jij slaat toe
- hij/zij/het slaat toe
- wij slaan toe
- jullie slaan toe
- zij slaan toe
Present
- I bestow
- you bestow
- he/she/it bestows
- we bestow
- you bestow
- they bestow
Onvoltooid verleden tijd
- ik sloeg toe
- jij sloeg toe
- hij/zij/het sloeg toe
- wij sloegen toe
- jullie sloegen toe
- zij sloegen toe
Simple past
- I bestowed
- you bestowed
- he/she/it bestowed
- we bestowed
- you bestowed
- they bestowed
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb toegeslagen
- jij hebt toegeslagen
- hij/zij/het heeft toegeslagen
- wij hebben toegeslagen
- jullie hebben toegeslagen
- zij hebben toegeslagen
Present perfect
- I have bestowed
- you have bestowed
- he/she/it has bestowed
- we have bestowed
- you have bestowed
- they have bestowed
Voltooid verleden tijd
- ik had toegeslagen
- jij had toegeslagen
- hij/zij/het had toegeslagen
- wij hadden toegeslagen
- jullie hadden toegeslagen
- zij hadden toegeslagen
Past perfect
- I had bestowed
- you had bestowed
- he/she/it had bestowed
- we had bestowed
- you had bestowed
- they had bestowed
Toekomende tijd I
- ik zal toeslaan
- jij zult toeslaan
- hij/zij/het zal toeslaan
- wij zullen toeslaan
- jullie zullen toeslaan
- zij zullen toeslaan
Future
- I will bestow
- you will bestow
- he/she/it will bestow
- we will bestow
- you will bestow
- they will bestow
Toekomende tijd II
- ik zal toegeslagen hebben
- jij zult toegeslagen hebben
- hij/zij/het zal toegeslagen hebben
- wij zullen toegeslagen hebben
- jullie zullen toegeslagen hebben
- zij zullen toegeslagen hebben
Future perfect
- I will have bestowed
- you will have bestowed
- he/she/it will have bestowed
- we will have bestowed
- you will have bestowed
- they will have bestowed
Conditionalis I
- ik zou toeslaan
- jij zou toeslaan
- hij/zij/het zou toeslaan
- wij zouden toeslaan
- jullie zouden toeslaan
- zij zouden toeslaan
Conditional present
- I would bestow
- you would bestow
- he/she/it would bestow
- we would bestow
- you would bestow
- they would bestow
Conditionalis II
- ik zou hebben toegeslagen
- jij zou hebben toegeslagen
- hij/zij/het zou hebben toegeslagen
- wij zouden hebben toegeslagen
- jullie zouden hebben toegeslagen
- zij zouden hebben toegeslagen
Conditional perfect
- I would have bestowed
- you would have bestowed
- he/she/it would have bestowed
- we would have bestowed
- you would have bestowed
- they would have bestowed
Imperatief
- jij sla toe
- jullie slaat toe
Imperative
- you bestow
- you bestow