Vervoeging van tweak
Onbepaalde wijs (infinitief): to tweak
Engels
Nederlands
Present
- I tweak
- you tweak
- he/she/it tweaks
- we tweak
- you tweak
- they tweak
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik peur
- jij peurt
- hij/zij/het peurt
- wij peuren
- jullie peuren
- zij peuren
Simple past
- I tweaked
- you tweaked
- he/she/it tweaked
- we tweaked
- you tweaked
- they tweaked
Onvoltooid verleden tijd
- ik peurde
- jij peurde
- hij/zij/het peurde
- wij peurden
- jullie peurden
- zij peurden
Present perfect
- I have tweaked
- you have tweaked
- he/she/it has tweaked
- we have tweaked
- you have tweaked
- they have tweaked
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb gepeurd
- jij hebt gepeurd
- hij/zij/het heeft gepeurd
- wij hebben gepeurd
- jullie hebben gepeurd
- zij hebben gepeurd
Past perfect
- I had tweaked
- you had tweaked
- he/she/it had tweaked
- we had tweaked
- you had tweaked
- they had tweaked
Voltooid verleden tijd
- ik had gepeurd
- jij had gepeurd
- hij/zij/het had gepeurd
- wij hadden gepeurd
- jullie hadden gepeurd
- zij hadden gepeurd
Future
- I will tweak
- you will tweak
- he/she/it will tweak
- we will tweak
- you will tweak
- they will tweak
Toekomende tijd I
- ik zal peuren
- jij zult peuren
- hij/zij/het zal peuren
- wij zullen peuren
- jullie zullen peuren
- zij zullen peuren
Future perfect
- I will have tweaked
- you will have tweaked
- he/she/it will have tweaked
- we will have tweaked
- you will have tweaked
- they will have tweaked
Toekomende tijd II
- ik zal gepeurd hebben
- jij zult gepeurd hebben
- hij/zij/het zal gepeurd hebben
- wij zullen gepeurd hebben
- jullie zullen gepeurd hebben
- zij zullen gepeurd hebben
Conditional present
- I would tweak
- you would tweak
- he/she/it would tweak
- we would tweak
- you would tweak
- they would tweak
Conditionalis I
- ik zou peuren
- jij zou peuren
- hij/zij/het zou peuren
- wij zouden peuren
- jullie zouden peuren
- zij zouden peuren
Conditional perfect
- I would have tweaked
- you would have tweaked
- he/she/it would have tweaked
- we would have tweaked
- you would have tweaked
- they would have tweaked
Conditionalis II
- ik zou hebben gepeurd
- jij zou hebben gepeurd
- hij/zij/het zou hebben gepeurd
- wij zouden hebben gepeurd
- jullie zouden hebben gepeurd
- zij zouden hebben gepeurd
Imperative
- you tweak
- you tweak
Imperatief
- jij peur
- jullie peurt