Vervoeging van uitbarsten

Onbepaalde wijs (infinitief): uitbarsten

vertaal alle vervoegingen
Vertaling: eruptieren

5 alternatieve vertalingen

Nederlands

Duits

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • hij/zij/het barst uit
  • zij barsten uit

Präsens Indikativ

  • er/sie/es eruptiert
  • sie eruptieren

Onvoltooid verleden tijd

  • hij/zij/het barstte uit
  • zij barstten uit

Präteritum Indikativ

  • er/sie/es eruptierte
  • sie eruptierten

Voltooid tegenwoordige tijd

  • hij/zij/het is uitgebarsten
  • zij zijn uitgebarsten

Perfekt Indikativ

  • er/sie/es ist eruptiert
  • sie sind eruptiert

Voltooid verleden tijd

  • hij/zij/het was uitgebarsten
  • zij waren uitgebarsten

Plusquamperfekt Indikativ

  • er/sie/es war eruptiert
  • sie waren eruptiert

Toekomende tijd I

  • hij/zij/het zal uitbarsten
  • zij zullen uitbarsten

Futur I Indikativ

  • er/sie/es wird eruptieren
  • sie werden eruptieren

Toekomende tijd II

  • hij/zij/het zal uitgebarsten zijn
  • zij zullen uitgebarsten zijn

Futur II Indikativ

  • er/sie/es wird eruptiert sein
  • sie werden eruptiert sein

Conditionalis I

  • hij/zij/het zou uitbarsten
  • zij zouden uitbarsten

Futur I Konjunktiv II

  • er/sie/es würde eruptieren
  • sie würden eruptieren

Conditionalis II

  • hij/zij/het zou zijn uitgebarsten
  • zij zouden zijn uitgebarsten

Futur II Konjunktiv II

  • er/sie/es würde eruptiert sein
  • sie würden eruptiert sein