Vervoeging van uitblussen

Onbepaalde wijs (infinitief): uitblussen

vertaal alle vervoegingen
Vertaling: dampfen

2 alternatieve vertalingen

Nederlands

Duits

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • hij/zij/het blust uit
  • zij blussen uit

Präsens Indikativ

  • er/sie/es dampft
  • sie dampfen

Onvoltooid verleden tijd

  • hij/zij/het bluste uit
  • zij blusten uit

Präteritum Indikativ

  • er/sie/es dampfte
  • sie dampften

Voltooid tegenwoordige tijd

  • hij/zij/het heeft uitgeblust
  • zij hebben uitgeblust

Perfekt Indikativ

  • er/sie/es hat gedampft
  • sie haben gedampft

Voltooid verleden tijd

  • hij/zij/het had uitgeblust
  • zij hadden uitgeblust

Plusquamperfekt Indikativ

  • er/sie/es hatte gedampft
  • sie hatten gedampft

Toekomende tijd I

  • hij/zij/het zal uitblussen
  • zij zullen uitblussen

Futur I Indikativ

  • er/sie/es wird dampfen
  • sie werden dampfen

Toekomende tijd II

  • hij/zij/het zal uitgeblust hebben
  • zij zullen uitgeblust hebben

Futur II Indikativ

  • er/sie/es wird gedampft haben
  • sie werden gedampft haben

Conditionalis I

  • hij/zij/het zou uitblussen
  • zij zouden uitblussen

Futur I Konjunktiv II

  • er/sie/es würde dampfen
  • sie würden dampfen

Conditionalis II

  • hij/zij/het zou hebben uitgeblust
  • zij zouden hebben uitgeblust

Futur II Konjunktiv II

  • er/sie/es würde gedampft haben
  • sie würden gedampft haben