Vervoeging van uiteennemen
Onbepaalde wijs (infinitief): uiteennemen
Nederlands
Italiaans
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik neem uiteen
- jij neemt uiteen
- hij/zij/het neemt uiteen
- wij nemen uiteen
- jullie nemen uiteen
- zij nemen uiteen
Presente
- io smonto
- tu smonti
- lui/lei/Lei smonta
- noi smontiamo
- voi/Voi smontate
- loro/Loro smontano
Onvoltooid verleden tijd
- ik nam uiteen
- jij nam uiteen
- hij/zij/het nam uiteen
- wij namen uiteen
- jullie namen uiteen
- zij namen uiteen
Imperfetto
- io smontavo
- tu smontavi
- lui/lei/Lei smontava
- noi smontavamo
- voi/Voi smontavate
- loro/Loro smontavano
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb uiteengenomen
- jij hebt uiteengenomen
- hij/zij/het heeft uiteengenomen
- wij hebben uiteengenomen
- jullie hebben uiteengenomen
- zij hebben uiteengenomen
Passato prossimo
- io ho smontato
- tu hai smontato
- lui/lei/Lei ha smontato
- noi abbiamo smontato
- voi/Voi avete smontato
- loro/Loro hanno smontato
Voltooid verleden tijd
- ik had uiteengenomen
- jij had uiteengenomen
- hij/zij/het had uiteengenomen
- wij hadden uiteengenomen
- jullie hadden uiteengenomen
- zij hadden uiteengenomen
Trapassato prossimo
- io avevo smontato
- tu avevi smontato
- lui/lei/Lei aveva smontato
- noi avevamo smontato
- voi/Voi avevate smontato
- loro/Loro avevano smontato
Toekomende tijd I
- ik zal uiteennemen
- jij zult uiteennemen
- hij/zij/het zal uiteennemen
- wij zullen uiteennemen
- jullie zullen uiteennemen
- zij zullen uiteennemen
Futuro semplice
- io smonterò
- tu smonterai
- lui/lei/Lei smonterà
- noi smonteremo
- voi/Voi smonterete
- loro/Loro smonteranno
Toekomende tijd II
- ik zal uiteengenomen hebben
- jij zult uiteengenomen hebben
- hij/zij/het zal uiteengenomen hebben
- wij zullen uiteengenomen hebben
- jullie zullen uiteengenomen hebben
- zij zullen uiteengenomen hebben
Futuro anteriore
- io avrò smontato
- tu avrai smontato
- lui/lei/Lei avrà smontato
- noi avremo smontato
- voi/Voi avrete smontato
- loro/Loro avranno smontato
Conditionalis I
- ik zou uiteennemen
- jij zou uiteennemen
- hij/zij/het zou uiteennemen
- wij zouden uiteennemen
- jullie zouden uiteennemen
- zij zouden uiteennemen
Condizionale presente
- io smonterei
- tu smonteresti
- lui/lei/Lei smonterebbe
- noi smonteremmo
- voi/Voi smontereste
- loro/Loro smonterebbero
Conditionalis II
- ik zou hebben uiteengenomen
- jij zou hebben uiteengenomen
- hij/zij/het zou hebben uiteengenomen
- wij zouden hebben uiteengenomen
- jullie zouden hebben uiteengenomen
- zij zouden hebben uiteengenomen
Condizionale passato
- io avrei smontato
- tu avresti smontato
- lui/lei/Lei avrebbe smontato
- noi avremmo smontato
- voi/Voi avreste smontato
- loro/Loro avrebbero smontato
Imperatief
- jij neem uiteen
- jullie neemt uiteen
Imperativo
- tu smonta
- voi/Voi smontate