Vervoeging van uitsterven

Onbepaalde wijs (infinitief): uitsterven

vertaal alle vervoegingen
Vertaling: verlöschen

3 alternatieve vertalingen

Nederlands

Duits

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • hij/zij/het sterft uit
  • zij sterven uit

Präsens Indikativ

  • er/sie/es verlischt
  • sie verlöschen

Onvoltooid verleden tijd

  • hij/zij/het stierf uit
  • zij stierven uit

Präteritum Indikativ

  • er/sie/es verlosch
  • sie verloschen

Voltooid tegenwoordige tijd

  • hij/zij/het is uitgestorven
  • zij zijn uitgestorven

Perfekt Indikativ

  • er/sie/es hat verloschen
  • sie haben verloschen

Voltooid verleden tijd

  • hij/zij/het was uitgestorven
  • zij waren uitgestorven

Plusquamperfekt Indikativ

  • er/sie/es hatte verloschen
  • sie hatten verloschen

Toekomende tijd I

  • hij/zij/het zal uitsterven
  • zij zult uitsterven

Futur I Indikativ

  • er/sie/es wird verlöschen
  • sie werden verlöschen

Toekomende tijd II

  • hij/zij/het zal uitgestorven zijn
  • zij zult uitgestorven zijn

Futur II Indikativ

  • er/sie/es wird verloschen haben
  • sie werden verloschen haben

Conditionalis I

  • hij/zij/het zal uitsterven
  • zij zullen uitsterven

Futur I Konjunktiv II

  • er/sie/es würde verlöschen
  • sie würden verlöschen

Conditionalis II

  • hij/zij/het zal zijn uitgestorven
  • zij zullen zijn uitgestorven

Futur II Konjunktiv II

  • er/sie/es würde verloschen haben
  • sie würden verloschen haben