Vervoeging van utilize
Onbepaalde wijs (infinitief): to utilize
Engels
Nederlands
Present
- I utilize
- you utilize
- he/she/it utilizes
- we utilize
- you utilize
- they utilize
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik melk uit
- jij melkt uit
- hij/zij/het melkt uit
- wij melken uit
- jullie melken uit
- zij melken uit
Simple past
- I utilized
- you utilized
- he/she/it utilized
- we utilized
- you utilized
- they utilized
Onvoltooid verleden tijd
- ik molk uit
- jij molk uit
- hij/zij/het molk uit
- wij molken uit
- jullie molken uit
- zij molken uit
Present perfect
- I have utilized
- you have utilized
- he/she/it has utilized
- we have utilized
- you have utilized
- they have utilized
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb uitgemolken
- jij hebt uitgemolken
- hij/zij/het heeft uitgemolken
- wij hebben uitgemolken
- jullie hebben uitgemolken
- zij hebben uitgemolken
Past perfect
- I had utilized
- you had utilized
- he/she/it had utilized
- we had utilized
- you had utilized
- they had utilized
Voltooid verleden tijd
- ik had uitgemolken
- jij had uitgemolken
- hij/zij/het had uitgemolken
- wij hadden uitgemolken
- jullie hadden uitgemolken
- zij hadden uitgemolken
Future
- I will utilize
- you will utilize
- he/she/it will utilize
- we will utilize
- you will utilize
- they will utilize
Toekomende tijd I
- ik zal uitmelken
- jij zult uitmelken
- hij/zij/het zal uitmelken
- wij zullen uitmelken
- jullie zullen uitmelken
- zij zullen uitmelken
Future perfect
- I will have utilized
- you will have utilized
- he/she/it will have utilized
- we will have utilized
- you will have utilized
- they will have utilized
Toekomende tijd II
- ik zal uitgemolken hebben
- jij zult uitgemolken hebben
- hij/zij/het zal uitgemolken hebben
- wij zullen uitgemolken hebben
- jullie zullen uitgemolken hebben
- zij zullen uitgemolken hebben
Conditional present
- I would utilize
- you would utilize
- he/she/it would utilize
- we would utilize
- you would utilize
- they would utilize
Conditionalis I
- ik zou uitmelken
- jij zou uitmelken
- hij/zij/het zou uitmelken
- wij zouden uitmelken
- jullie zouden uitmelken
- zij zouden uitmelken
Conditional perfect
- I would have utilized
- you would have utilized
- he/she/it would have utilized
- we would have utilized
- you would have utilized
- they would have utilized
Conditionalis II
- ik zou hebben uitgemolken
- jij zou hebben uitgemolken
- hij/zij/het zou hebben uitgemolken
- wij zouden hebben uitgemolken
- jullie zouden hebben uitgemolken
- zij zouden hebben uitgemolken
Imperative
- you utilize
- you utilize
Imperatief
- jij melk uit
- jullie melkt uit