Vervoeging van vallen
Nederlands
Engels
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik val
- jij valt
- hij/zij/het valt
- wij vallen
- jullie vallen
- zij vallen
Present
- I vex
- you vex
- he/she/it vexes
- we vex
- you vex
- they vex
Onvoltooid verleden tijd
- ik viel
- jij viel
- hij/zij/het viel
- wij vielen
- jullie vielen
- zij vielen
Simple past
- I vexed
- you vexed
- he/she/it vexed
- we vexed
- you vexed
- they vexed
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik ben gevallen
- jij bent gevallen
- hij/zij/het is gevallen
- wij zijn gevallen
- jullie zijn gevallen
- zij zijn gevallen
Present perfect
- I have vexed
- you have vexed
- he/she/it has vexed
- we have vexed
- you have vexed
- they have vexed
Voltooid verleden tijd
- ik was gevallen
- jij was gevallen
- hij/zij/het was gevallen
- wij waren gevallen
- jullie waren gevallen
- zij waren gevallen
Past perfect
- I had vexed
- you had vexed
- he/she/it had vexed
- we had vexed
- you had vexed
- they had vexed
Toekomende tijd I
- ik zal vallen
- jij zult vallen
- hij/zij/het zal vallen
- wij zullen vallen
- jullie zullen vallen
- zij zullen vallen
Future
- I will vex
- you will vex
- he/she/it will vex
- we will vex
- you will vex
- they will vex
Toekomende tijd II
- ik zal gevallen zijn
- jij zult gevallen zijn
- hij/zij/het zal gevallen zijn
- wij zullen gevallen zijn
- jullie zullen gevallen zijn
- zij zullen gevallen zijn
Future perfect
- I will have vexed
- you will have vexed
- he/she/it will have vexed
- we will have vexed
- you will have vexed
- they will have vexed
Conditionalis I
- ik zou vallen
- jij zou vallen
- hij/zij/het zou vallen
- wij zouden vallen
- jullie zouden vallen
- zij zouden vallen
Conditional present
- I would vex
- you would vex
- he/she/it would vex
- we would vex
- you would vex
- they would vex
Conditionalis II
- ik zou zijn gevallen
- jij zou zijn gevallen
- hij/zij/het zou zijn gevallen
- wij zouden zijn gevallen
- jullie zouden zijn gevallen
- zij zouden zijn gevallen
Conditional perfect
- I would have vexed
- you would have vexed
- he/she/it would have vexed
- we would have vexed
- you would have vexed
- they would have vexed
Imperatief
- jij val
- jullie valt
Imperative
- you vex
- you vex