Vervoeging van vend
Onbepaalde wijs (infinitief): to vend
Engels
Nederlands
Present
- I vend
- you vend
- he/she/it vends
- we vend
- you vend
- they vend
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik leur
- jij leurt
- hij/zij/het leurt
- wij leuren
- jullie leuren
- zij leuren
Simple past
- I vended
- you vended
- he/she/it vended
- we vended
- you vended
- they vended
Onvoltooid verleden tijd
- ik leurde
- jij leurde
- hij/zij/het leurde
- wij leurden
- jullie leurden
- zij leurden
Present perfect
- I have vended
- you have vended
- he/she/it has vended
- we have vended
- you have vended
- they have vended
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb geleurd
- jij hebt geleurd
- hij/zij/het heeft geleurd
- wij hebben geleurd
- jullie hebben geleurd
- zij hebben geleurd
Past perfect
- I had vended
- you had vended
- he/she/it had vended
- we had vended
- you had vended
- they had vended
Voltooid verleden tijd
- ik had geleurd
- jij had geleurd
- hij/zij/het had geleurd
- wij hadden geleurd
- jullie hadden geleurd
- zij hadden geleurd
Future
- I will vend
- you will vend
- he/she/it will vend
- we will vend
- you will vend
- they will vend
Toekomende tijd I
- ik zal leuren
- jij zult leuren
- hij/zij/het zal leuren
- wij zullen leuren
- jullie zullen leuren
- zij zullen leuren
Future perfect
- I will have vended
- you will have vended
- he/she/it will have vended
- we will have vended
- you will have vended
- they will have vended
Toekomende tijd II
- ik zal geleurd hebben
- jij zult geleurd hebben
- hij/zij/het zal geleurd hebben
- wij zullen geleurd hebben
- jullie zullen geleurd hebben
- zij zullen geleurd hebben
Conditional present
- I would vend
- you would vend
- he/she/it would vend
- we would vend
- you would vend
- they would vend
Conditionalis I
- ik zou leuren
- jij zou leuren
- hij/zij/het zou leuren
- wij zouden leuren
- jullie zouden leuren
- zij zouden leuren
Conditional perfect
- I would have vended
- you would have vended
- he/she/it would have vended
- we would have vended
- you would have vended
- they would have vended
Conditionalis II
- ik zou hebben geleurd
- jij zou hebben geleurd
- hij/zij/het zou hebben geleurd
- wij zouden hebben geleurd
- jullie zouden hebben geleurd
- zij zouden hebben geleurd
Imperative
- you vend
- you vend
Imperatief
- jij leur
- jullie leurt