Vervoeging van verbannen
Onbepaalde wijs (infinitief): verbannen
Nederlands
Spaans
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik verban
- jij verbant
- hij/zij/het verbant
- wij verbannen
- jullie verbannen
- zij verbannen
Indicativo presente
- yo destierro
- tú destierras
- él/ella destierra
- nosotros desterramos
- vosotros desterráis
- ellos/ellas destierran
Onvoltooid verleden tijd
- ik verbande
- jij verbande
- hij/zij/het verbande
- wij verbanden
- jullie verbanden
- zij verbanden
Indefinido
- yo desterré
- tú desterraste
- él/ella desterró
- nosotros desterramos
- vosotros desterrasteis
- ellos/ellas desterraron
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb verbannen
- jij hebt verbannen
- hij/zij/het heeft verbannen
- wij hebben verbannen
- jullie hebben verbannen
- zij hebben verbannen
Pretérito perfecto compuesto
- yo he desterrado
- tú has desterrado
- él/ella ha desterrado
- nosotros hemos desterrado
- vosotros habéis desterrado
- ellos/ellas han desterrado
Voltooid verleden tijd
- ik had verbannen
- jij had verbannen
- hij/zij/het had verbannen
- wij hadden verbannen
- jullie hadden verbannen
- zij hadden verbannen
Pluscuamperfecto
- yo había desterrado
- tú habías desterrado
- él/ella había desterrado
- nosotros habíamos desterrado
- vosotros habíais desterrado
- ellos/ellas habían desterrado
Toekomende tijd I
- ik zal verbannen
- jij zult verbannen
- hij/zij/het zal verbannen
- wij zullen verbannen
- jullie zullen verbannen
- zij zullen verbannen
Futuro I
- yo desterraré
- tú desterrarás
- él/ella desterrará
- nosotros desterraremos
- vosotros desterraréis
- ellos/ellas desterrarán
Toekomende tijd II
- ik zal verbannen hebben
- jij zult verbannen hebben
- hij/zij/het zal verbannen hebben
- wij zullen verbannen hebben
- jullie zullen verbannen hebben
- zij zullen verbannen hebben
Futuro perfecto
- yo habré desterrado
- tú habrás desterrado
- él/ella habrá desterrado
- nosotros habremos desterrado
- vosotros habréis desterrado
- ellos/ellas habrán desterrado
Conditionalis I
- ik zou verbannen
- jij zou verbannen
- hij/zij/het zou verbannen
- wij zouden verbannen
- jullie zouden verbannen
- zij zouden verbannen
Condicional
- yo desterraría
- tú desterrarías
- él/ella desterraría
- nosotros desterraríamos
- vosotros desterraríais
- ellos/ellas desterrarían
Conditionalis II
- ik zou hebben verbannen
- jij zou hebben verbannen
- hij/zij/het zou hebben verbannen
- wij zouden hebben verbannen
- jullie zouden hebben verbannen
- zij zouden hebben verbannen
Condicional perfecto
- yo habría desterrado
- tú habrías desterrado
- él/ella habría desterrado
- nosotros habríamos desterrado
- vosotros habríais desterrado
- ellos/ellas habrían desterrado
Imperatief
- jij verban
- jullie verbant
Imperativo presente
- tú destierra
- vosotros desterrad