Vervoeging van verdoen
Nederlands
Engels
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik verdoe
- jij verdoet
- hij/zij/het verdoet
- wij verdoen
- jullie verdoen
- zij verdoen
Present
- I shoot
- you shoot
- he/she/it shoots
- we shoot
- you shoot
- they shoot
Onvoltooid verleden tijd
- ik verdeed
- jij verdeed
- hij/zij/het verdeed
- wij verdeden
- jullie verdeden
- zij verdeden
Simple past
- I shot
- you shot
- he/she/it shot
- we shot
- you shot
- they shot
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb verdaan
- jij hebt verdaan
- hij/zij/het heeft verdaan
- wij hebben verdaan
- jullie hebben verdaan
- zij hebben verdaan
Present perfect
- I have shot
- you have shot
- he/she/it has shot
- we have shot
- you have shot
- they have shot
Voltooid verleden tijd
- ik had verdaan
- jij had verdaan
- hij/zij/het had verdaan
- wij hadden verdaan
- jullie hadden verdaan
- zij hadden verdaan
Past perfect
- I had shot
- you had shot
- he/she/it had shot
- we had shot
- you had shot
- they had shot
Toekomende tijd I
- ik zal verdoen
- jij zult verdoen
- hij/zij/het zal verdoen
- wij zullen verdoen
- jullie zullen verdoen
- zij zullen verdoen
Future
- I will shoot
- you will shoot
- he/she/it will shoot
- we will shoot
- you will shoot
- they will shoot
Toekomende tijd II
- ik zal verdaan hebben
- jij zult verdaan hebben
- hij/zij/het zal verdaan hebben
- wij zullen verdaan hebben
- jullie zullen verdaan hebben
- zij zullen verdaan hebben
Future perfect
- I will have shot
- you will have shot
- he/she/it will have shot
- we will have shot
- you will have shot
- they will have shot
Conditionalis I
- ik zou verdoen
- jij zou verdoen
- hij/zij/het zou verdoen
- wij zouden verdoen
- jullie zouden verdoen
- zij zouden verdoen
Conditional present
- I would shoot
- you would shoot
- he/she/it would shoot
- we would shoot
- you would shoot
- they would shoot
Conditionalis II
- ik zou hebben verdaan
- jij zou hebben verdaan
- hij/zij/het zou hebben verdaan
- wij zouden hebben verdaan
- jullie zouden hebben verdaan
- zij zouden hebben verdaan
Conditional perfect
- I would have shot
- you would have shot
- he/she/it would have shot
- we would have shot
- you would have shot
- they would have shot
Imperatief
- jij verdoe
- jullie verdoet
Imperative
- you shoot
- you shoot