Vervoeging van verdoven
Onbepaalde wijs (infinitief): verdoven
Nederlands
Duits
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik verdoof
- jij verdooft
- hij/zij/het verdooft
- wij verdoven
- jullie verdoven
- zij verdoven
Präsens Indikativ
- ich betäube
- du betäubst
- er/sie/es betäubt
- wir betäuben
- ihr betäubt
- sie betäuben
Onvoltooid verleden tijd
- ik verdoofde
- jij verdoofde
- hij/zij/het verdoofde
- wij verdoofden
- jullie verdoofden
- zij verdoofden
Präteritum Indikativ
- ich betäubte
- du betäubtest
- er/sie/es betäubte
- wir betäubten
- ihr betäubtet
- sie betäubten
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb verdoofd
- jij hebt verdoofd
- hij/zij/het heeft verdoofd
- wij hebben verdoofd
- jullie hebben verdoofd
- zij hebben verdoofd
Perfekt Indikativ
- ich habe betäubt
- du hast betäubt
- er/sie/es hat betäubt
- wir haben betäubt
- ihr habt betäubt
- sie haben betäubt
Voltooid verleden tijd
- ik had verdoofd
- jij had verdoofd
- hij/zij/het had verdoofd
- wij hadden verdoofd
- jullie hadden verdoofd
- zij hadden verdoofd
Plusquamperfekt Indikativ
- ich hatte betäubt
- du hattest betäubt
- er/sie/es hatte betäubt
- wir hatten betäubt
- ihr hattet betäubt
- sie hatten betäubt
Toekomende tijd I
- ik zal verdoven
- jij zult verdoven
- hij/zij/het zal verdoven
- wij zullen verdoven
- jullie zullen verdoven
- zij zullen verdoven
Futur I Indikativ
- ich werde betäuben
- du wirst betäuben
- er/sie/es wird betäuben
- wir werden betäuben
- ihr werdet betäuben
- sie werden betäuben
Toekomende tijd II
- ik zal verdoofd hebben
- jij zult verdoofd hebben
- hij/zij/het zal verdoofd hebben
- wij zullen verdoofd hebben
- jullie zullen verdoofd hebben
- zij zullen verdoofd hebben
Futur II Indikativ
- ich werde betäubt haben
- du wirst betäubt haben
- er/sie/es wird betäubt haben
- wir werden betäubt haben
- ihr werdet betäubt haben
- sie werden betäubt haben
Conditionalis I
- ik zou verdoven
- jij zou verdoven
- hij/zij/het zou verdoven
- wij zouden verdoven
- jullie zouden verdoven
- zij zouden verdoven
Futur I Konjunktiv II
- ich würde betäuben
- du würdest betäuben
- er/sie/es würde betäuben
- wir würden betäuben
- ihr würdet betäuben
- sie würden betäuben
Conditionalis II
- ik zou hebben verdoofd
- jij zou hebben verdoofd
- hij/zij/het zou hebben verdoofd
- wij zouden hebben verdoofd
- jullie zouden hebben verdoofd
- zij zouden hebben verdoofd
Futur II Konjunktiv II
- ich würde betäubt haben
- du würdest betäubt haben
- er/sie/es würde betäubt haben
- wir würden betäubt haben
- ihr würdet betäubt haben
- sie würden betäubt haben
Imperatief
- jij verdoof
- jullie verdooft
Imperativ
- du betäub(e)
- ihr betäubt