Vervoeging van verdunnen
Onbepaalde wijs (infinitief): verdunnen
Nederlands
Duits
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik verdun
- jij verdunt
- hij/zij/het verdunt
- wij verdunnen
- jullie verdunnen
- zij verdunnen
Präsens Indikativ
- ich verwässere
- du verwässerst
- er/sie/es verwässert
- wir verwässern
- ihr verwässert
- sie verwässern
Onvoltooid verleden tijd
- ik verdunde
- jij verdunde
- hij/zij/het verdunde
- wij verdunden
- jullie verdunden
- zij verdunden
Präteritum Indikativ
- ich verwässerte
- du verwässertest
- er/sie/es verwässerte
- wir verwässerten
- ihr verwässertet
- sie verwässerten
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb verdund
- jij hebt verdund
- hij/zij/het heeft verdund
- wij hebben verdund
- jullie hebben verdund
- zij hebben verdund
Perfekt Indikativ
- ich habe verwässert
- du hast verwässert
- er/sie/es hat verwässert
- wir haben verwässert
- ihr habt verwässert
- sie haben verwässert
Voltooid verleden tijd
- ik had verdund
- jij had verdund
- hij/zij/het had verdund
- wij hadden verdund
- jullie hadden verdund
- zij hadden verdund
Plusquamperfekt Indikativ
- ich hatte verwässert
- du hattest verwässert
- er/sie/es hatte verwässert
- wir hatten verwässert
- ihr hattet verwässert
- sie hatten verwässert
Toekomende tijd I
- ik zal verdunnen
- jij zult verdunnen
- hij/zij/het zal verdunnen
- wij zullen verdunnen
- jullie zullen verdunnen
- zij zullen verdunnen
Futur I Indikativ
- ich werde verwässern
- du wirst verwässern
- er/sie/es wird verwässern
- wir werden verwässern
- ihr werdet verwässern
- sie werden verwässern
Toekomende tijd II
- ik zal verdund hebben
- jij zult verdund hebben
- hij/zij/het zal verdund hebben
- wij zullen verdund hebben
- jullie zullen verdund hebben
- zij zullen verdund hebben
Futur II Indikativ
- ich werde verwässert haben
- du wirst verwässert haben
- er/sie/es wird verwässert haben
- wir werden verwässert haben
- ihr werdet verwässert haben
- sie werden verwässert haben
Conditionalis I
- ik zou verdunnen
- jij zou verdunnen
- hij/zij/het zou verdunnen
- wij zouden verdunnen
- jullie zouden verdunnen
- zij zouden verdunnen
Futur I Konjunktiv II
- ich würde verwässern
- du würdest verwässern
- er/sie/es würde verwässern
- wir würden verwässern
- ihr würdet verwässern
- sie würden verwässern
Conditionalis II
- ik zou hebben verdund
- jij zou hebben verdund
- hij/zij/het zou hebben verdund
- wij zouden hebben verdund
- jullie zouden hebben verdund
- zij zouden hebben verdund
Futur II Konjunktiv II
- ich würde verwässert haben
- du würdest verwässert haben
- er/sie/es würde verwässert haben
- wir würden verwässert haben
- ihr würdet verwässert haben
- sie würden verwässert haben
Imperatief
- jij verdun
- jullie verdunt
Imperativ
- du verwässere
- ihr verwässert