Vervoeging van vergooien

Nederlands

Engels

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik vergooi
  • jij vergooit
  • hij/zij/het vergooit
  • wij vergooien
  • jullie vergooien
  • zij vergooien

Present

  • I dispose
  • you dispose
  • he/she/it disposes
  • we dispose
  • you dispose
  • they dispose

Onvoltooid verleden tijd

  • ik vergooide
  • jij vergooide
  • hij/zij/het vergooide
  • wij vergooiden
  • jullie vergooiden
  • zij vergooiden

Simple past

  • I disposed
  • you disposed
  • he/she/it disposed
  • we disposed
  • you disposed
  • they disposed

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb vergooid
  • jij hebt vergooid
  • hij/zij/het heeft vergooid
  • wij hebben vergooid
  • jullie hebben vergooid
  • zij hebben vergooid

Present perfect

  • I have disposed
  • you have disposed
  • he/she/it has disposed
  • we have disposed
  • you have disposed
  • they have disposed

Voltooid verleden tijd

  • ik had vergooid
  • jij had vergooid
  • hij/zij/het had vergooid
  • wij hadden vergooid
  • jullie hadden vergooid
  • zij hadden vergooid

Past perfect

  • I had disposed
  • you had disposed
  • he/she/it had disposed
  • we had disposed
  • you had disposed
  • they had disposed

Toekomende tijd I

  • ik zal vergooien
  • jij zult vergooien
  • hij/zij/het zal vergooien
  • wij zullen vergooien
  • jullie zullen vergooien
  • zij zullen vergooien

Future

  • I will dispose
  • you will dispose
  • he/she/it will dispose
  • we will dispose
  • you will dispose
  • they will dispose

Toekomende tijd II

  • ik zal vergooid hebben
  • jij zult vergooid hebben
  • hij/zij/het zal vergooid hebben
  • wij zullen vergooid hebben
  • jullie zullen vergooid hebben
  • zij zullen vergooid hebben

Future perfect

  • I will have disposed
  • you will have disposed
  • he/she/it will have disposed
  • we will have disposed
  • you will have disposed
  • they will have disposed

Conditionalis I

  • ik zou vergooien
  • jij zou vergooien
  • hij/zij/het zou vergooien
  • wij zouden vergooien
  • jullie zouden vergooien
  • zij zouden vergooien

Conditional present

  • I would dispose
  • you would dispose
  • he/she/it would dispose
  • we would dispose
  • you would dispose
  • they would dispose

Conditionalis II

  • ik zou hebben vergooid
  • jij zou hebben vergooid
  • hij/zij/het zou hebben vergooid
  • wij zouden hebben vergooid
  • jullie zouden hebben vergooid
  • zij zouden hebben vergooid

Conditional perfect

  • I would have disposed
  • you would have disposed
  • he/she/it would have disposed
  • we would have disposed
  • you would have disposed
  • they would have disposed

Imperatief

  • jij vergooi
  • jullie vergooit

Imperative

  • you dispose
  • you dispose

Verwijzingen

Bekijk 3 definitie(s) van vergooien