Vervoeging van verkrijgen

Onbepaalde wijs (infinitief): verkrijgen

Nederlands

Spaans

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik verkrijg
  • jij verkrijgt
  • hij/zij/het verkrijgt
  • wij verkrijgen
  • jullie verkrijgen
  • zij verkrijgen

Indicativo presente

  • yo obtengo
  • obtienes
  • él/ella obtiene
  • nosotros obtenemos
  • vosotros obtenéis
  • ellos/ellas obtienen

Onvoltooid verleden tijd

  • ik verkreeg
  • jij verkreeg
  • hij/zij/het verkreeg
  • wij verkregen
  • jullie verkregen
  • zij verkregen

Indefinido

  • yo obtuve
  • obtuviste
  • él/ella obtuvo
  • nosotros obtuvimos
  • vosotros obtuvisteis
  • ellos/ellas obtuvieron

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb verkregen
  • jij hebt verkregen
  • hij/zij/het heeft verkregen
  • wij hebben verkregen
  • jullie hebben verkregen
  • zij hebben verkregen

Pretérito perfecto compuesto

  • yo he obtenido
  • has obtenido
  • él/ella ha obtenido
  • nosotros hemos obtenido
  • vosotros habéis obtenido
  • ellos/ellas han obtenido

Voltooid verleden tijd

  • ik had verkregen
  • jij had verkregen
  • hij/zij/het had verkregen
  • wij hadden verkregen
  • jullie hadden verkregen
  • zij hadden verkregen

Pluscuamperfecto

  • yo había obtenido
  • habías obtenido
  • él/ella había obtenido
  • nosotros habíamos obtenido
  • vosotros habíais obtenido
  • ellos/ellas habían obtenido

Toekomende tijd I

  • ik zal verkrijgen
  • jij zult verkrijgen
  • hij/zij/het zal verkrijgen
  • wij zullen verkrijgen
  • jullie zullen verkrijgen
  • zij zullen verkrijgen

Futuro I

  • yo obtendré
  • obtendrás
  • él/ella obtendrá
  • nosotros obtendremos
  • vosotros obtendréis
  • ellos/ellas obtendrán

Toekomende tijd II

  • ik zal verkregen hebben
  • jij zult verkregen hebben
  • hij/zij/het zal verkregen hebben
  • wij zullen verkregen hebben
  • jullie zullen verkregen hebben
  • zij zullen verkregen hebben

Futuro perfecto

  • yo habré obtenido
  • habrás obtenido
  • él/ella habrá obtenido
  • nosotros habremos obtenido
  • vosotros habréis obtenido
  • ellos/ellas habrán obtenido

Conditionalis I

  • ik zou verkrijgen
  • jij zou verkrijgen
  • hij/zij/het zou verkrijgen
  • wij zouden verkrijgen
  • jullie zouden verkrijgen
  • zij zouden verkrijgen

Condicional

  • yo obtendría
  • obtendrías
  • él/ella obtendría
  • nosotros obtendríamos
  • vosotros obtendríais
  • ellos/ellas obtendrían

Conditionalis II

  • ik zou hebben verkregen
  • jij zou hebben verkregen
  • hij/zij/het zou hebben verkregen
  • wij zouden hebben verkregen
  • jullie zouden hebben verkregen
  • zij zouden hebben verkregen

Condicional perfecto

  • yo habría obtenido
  • habrías obtenido
  • él/ella habría obtenido
  • nosotros habríamos obtenido
  • vosotros habríais obtenido
  • ellos/ellas habrían obtenido