Vervoeging van verlekkeren
Onbepaalde wijs (infinitief): verlekkeren
Nederlands
Engels
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik verlekker
- jij verlekkert
- hij/zij/het verlekkert
- wij verlekkeren
- jullie verlekkeren
- zij verlekkeren
Present
- I tempt
- you tempt
- he/she/it tempts
- we tempt
- you tempt
- they tempt
Onvoltooid verleden tijd
- ik verlekkerde
- jij verlekkerde
- hij/zij/het verlekkerde
- wij verlekkerden
- jullie verlekkerden
- zij verlekkerden
Simple past
- I tempted
- you tempted
- he/she/it tempted
- we tempted
- you tempted
- they tempted
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb verlekkerd
- jij hebt verlekkerd
- hij/zij/het heeft verlekkerd
- wij hebben verlekkerd
- jullie hebben verlekkerd
- zij hebben verlekkerd
Present perfect
- I have tempted
- you have tempted
- he/she/it has tempted
- we have tempted
- you have tempted
- they have tempted
Voltooid verleden tijd
- ik had verlekkerd
- jij had verlekkerd
- hij/zij/het had verlekkerd
- wij hadden verlekkerd
- jullie hadden verlekkerd
- zij hadden verlekkerd
Past perfect
- I had tempted
- you had tempted
- he/she/it had tempted
- we had tempted
- you had tempted
- they had tempted
Toekomende tijd I
- ik zal verlekkeren
- jij zult verlekkeren
- hij/zij/het zal verlekkeren
- wij zullen verlekkeren
- jullie zullen verlekkeren
- zij zullen verlekkeren
Future
- I will tempt
- you will tempt
- he/she/it will tempt
- we will tempt
- you will tempt
- they will tempt
Toekomende tijd II
- ik zal verlekkerd hebben
- jij zult verlekkerd hebben
- hij/zij/het zal verlekkerd hebben
- wij zullen verlekkerd hebben
- jullie zullen verlekkerd hebben
- zij zullen verlekkerd hebben
Future perfect
- I will have tempted
- you will have tempted
- he/she/it will have tempted
- we will have tempted
- you will have tempted
- they will have tempted
Conditionalis I
- ik zou verlekkeren
- jij zou verlekkeren
- hij/zij/het zou verlekkeren
- wij zouden verlekkeren
- jullie zouden verlekkeren
- zij zouden verlekkeren
Conditional present
- I would tempt
- you would tempt
- he/she/it would tempt
- we would tempt
- you would tempt
- they would tempt
Conditionalis II
- ik zou hebben verlekkerd
- jij zou hebben verlekkerd
- hij/zij/het zou hebben verlekkerd
- wij zouden hebben verlekkerd
- jullie zouden hebben verlekkerd
- zij zouden hebben verlekkerd
Conditional perfect
- I would have tempted
- you would have tempted
- he/she/it would have tempted
- we would have tempted
- you would have tempted
- they would have tempted
Imperatief
- jij verlekker
- jullie verlekkert
Imperative
- you tempt
- you tempt