Vervoeging van verorberen

Onbepaalde wijs (infinitief): verorberen

Nederlands

Frans

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik verorber
  • jij verorbert
  • hij/zij/het verorbert
  • wij verorberen
  • jullie verorberen
  • zij verorberen

Présent

  • je consomme
  • tu consommes
  • il/elle consomme
  • nous consommons
  • vous consommez
  • ils/elles consomment

Onvoltooid verleden tijd

  • ik verorberde
  • jij verorberde
  • hij/zij/het verorberde
  • wij verorberden
  • jullie verorberden
  • zij verorberden

Indicatif imparfait

  • je consommais
  • tu consommais
  • il/elle consommait
  • nous consommions
  • vous consommiez
  • ils/elles consommaient

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb verorberd
  • jij hebt verorberd
  • hij/zij/het heeft verorberd
  • wij hebben verorberd
  • jullie hebben verorberd
  • zij hebben verorberd

Indicatif passé composé

  • j'ai consommé
  • tu as consommé
  • il/elle a consommé
  • nous avons consommé
  • vous avez consommé
  • ils/elles ont consommé

Voltooid verleden tijd

  • ik had verorberd
  • jij had verorberd
  • hij/zij/het had verorberd
  • wij hadden verorberd
  • jullie hadden verorberd
  • zij hadden verorberd

Indicatif plus-que-parfait

  • j'avais consommé
  • tu avais consommé
  • il/elle avait consommé
  • nous avions consommé
  • vous aviez consommé
  • ils/elles avaient consommé

Toekomende tijd I

  • ik zal verorberen
  • jij zult verorberen
  • hij/zij/het zal verorberen
  • wij zullen verorberen
  • jullie zullen verorberen
  • zij zullen verorberen

Indicatif futur

  • je consommerai
  • tu consommeras
  • il/elle consommera
  • nous consommerons
  • vous consommerez
  • ils/elles consommeront

Toekomende tijd II

  • ik zal verorberd hebben
  • jij zult verorberd hebben
  • hij/zij/het zal verorberd hebben
  • wij zullen verorberd hebben
  • jullie zullen verorberd hebben
  • zij zullen verorberd hebben

Indicatif futur antérieur

  • j'aurai consommé
  • tu auras consommé
  • il/elle aura consommé
  • nous aurons consommé
  • vous aurez consommé
  • ils/elles auront consommé

Conditionalis I

  • ik zou verorberen
  • jij zou verorberen
  • hij/zij/het zou verorberen
  • wij zouden verorberen
  • jullie zouden verorberen
  • zij zouden verorberen

Conditionnel présent

  • je consommerais
  • tu consommerais
  • il/elle consommerait
  • nous consommerions
  • vous consommeriez
  • ils/elles consommeraient

Conditionalis II

  • ik zou hebben verorberd
  • jij zou hebben verorberd
  • hij/zij/het zou hebben verorberd
  • wij zouden hebben verorberd
  • jullie zouden hebben verorberd
  • zij zouden hebben verorberd

Conditionnel passé (1ère forme)

  • j'aurais consommé
  • tu aurais consommé
  • il/elle aurait consommé
  • nous aurions consommé
  • vous auriez consommé
  • ils/elles auraient consommé

Imperatief

  • jij verorber
  • jullie verorbert

Impératif

  • tu consomme
  • vous consommez

Verwijzingen

Bekijk 1 definitie(s) van verorberen