Vervoeging van verpersoonlijken
Onbepaalde wijs (infinitief): verpersoonlijken
Nederlands
Engels
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik verpersoonlijk
- jij verpersoonlijkt
- hij/zij/het verpersoonlijkt
- wij verpersoonlijken
- jullie verpersoonlijken
- zij verpersoonlijken
Present
- I typify
- you typify
- he/she/it typifies
- we typify
- you typify
- they typify
Onvoltooid verleden tijd
- ik verpersoonlijkte
- jij verpersoonlijkte
- hij/zij/het verpersoonlijkte
- wij verpersoonlijkten
- jullie verpersoonlijkten
- zij verpersoonlijkten
Simple past
- I typified
- you typified
- he/she/it typified
- we typified
- you typified
- they typified
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb verpersoonlijkt
- jij hebt verpersoonlijkt
- hij/zij/het heeft verpersoonlijkt
- wij hebben verpersoonlijkt
- jullie hebben verpersoonlijkt
- zij hebben verpersoonlijkt
Present perfect
- I have typified
- you have typified
- he/she/it has typified
- we have typified
- you have typified
- they have typified
Voltooid verleden tijd
- ik had verpersoonlijkt
- jij had verpersoonlijkt
- hij/zij/het had verpersoonlijkt
- wij hadden verpersoonlijkt
- jullie hadden verpersoonlijkt
- zij hadden verpersoonlijkt
Past perfect
- I had typified
- you had typified
- he/she/it had typified
- we had typified
- you had typified
- they had typified
Toekomende tijd I
- ik zal verpersoonlijken
- jij zult verpersoonlijken
- hij/zij/het zal verpersoonlijken
- wij zullen verpersoonlijken
- jullie zullen verpersoonlijken
- zij zullen verpersoonlijken
Future
- I will typify
- you will typify
- he/she/it will typify
- we will typify
- you will typify
- they will typify
Toekomende tijd II
- ik zal verpersoonlijkt hebben
- jij zult verpersoonlijkt hebben
- hij/zij/het zal verpersoonlijkt hebben
- wij zullen verpersoonlijkt hebben
- jullie zullen verpersoonlijkt hebben
- zij zullen verpersoonlijkt hebben
Future perfect
- I will have typified
- you will have typified
- he/she/it will have typified
- we will have typified
- you will have typified
- they will have typified
Conditionalis I
- ik zou verpersoonlijken
- jij zou verpersoonlijken
- hij/zij/het zou verpersoonlijken
- wij zouden verpersoonlijken
- jullie zouden verpersoonlijken
- zij zouden verpersoonlijken
Conditional present
- I would typify
- you would typify
- he/she/it would typify
- we would typify
- you would typify
- they would typify
Conditionalis II
- ik zou hebben verpersoonlijkt
- jij zou hebben verpersoonlijkt
- hij/zij/het zou hebben verpersoonlijkt
- wij zouden hebben verpersoonlijkt
- jullie zouden hebben verpersoonlijkt
- zij zouden hebben verpersoonlijkt
Conditional perfect
- I would have typified
- you would have typified
- he/she/it would have typified
- we would have typified
- you would have typified
- they would have typified
Imperatief
- jij verpersoonlijk
- jullie verpersoonlijkt
Imperative
- you typify
- you typify