Vervoeging van verrijken
Onbepaalde wijs (infinitief): verrijken
Nederlands
Engels
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik verrijk
- jij verrijkt
- hij/zij/het verrijkt
- wij verrijken
- jullie verrijken
- zij verrijken
Present
- I enrich
- you enrich
- he/she/it enriches
- we enrich
- you enrich
- they enrich
Onvoltooid verleden tijd
- ik verrijkte
- jij verrijkte
- hij/zij/het verrijkte
- wij verrijkten
- jullie verrijkten
- zij verrijkten
Simple past
- I enriched
- you enriched
- he/she/it enriched
- we enriched
- you enriched
- they enriched
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb verrijkt
- jij hebt verrijkt
- hij/zij/het heeft verrijkt
- wij hebben verrijkt
- jullie hebben verrijkt
- zij hebben verrijkt
Present perfect
- I have enriched
- you have enriched
- he/she/it has enriched
- we have enriched
- you have enriched
- they have enriched
Voltooid verleden tijd
- ik had verrijkt
- jij had verrijkt
- hij/zij/het had verrijkt
- wij hadden verrijkt
- jullie hadden verrijkt
- zij hadden verrijkt
Past perfect
- I had enriched
- you had enriched
- he/she/it had enriched
- we had enriched
- you had enriched
- they had enriched
Toekomende tijd I
- ik zal verrijken
- jij zult verrijken
- hij/zij/het zal verrijken
- wij zullen verrijken
- jullie zullen verrijken
- zij zullen verrijken
Future
- I will enrich
- you will enrich
- he/she/it will enrich
- we will enrich
- you will enrich
- they will enrich
Toekomende tijd II
- ik zal verrijkt hebben
- jij zult verrijkt hebben
- hij/zij/het zal verrijkt hebben
- wij zullen verrijkt hebben
- jullie zullen verrijkt hebben
- zij zullen verrijkt hebben
Future perfect
- I will have enriched
- you will have enriched
- he/she/it will have enriched
- we will have enriched
- you will have enriched
- they will have enriched
Conditionalis I
- ik zou verrijken
- jij zou verrijken
- hij/zij/het zou verrijken
- wij zouden verrijken
- jullie zouden verrijken
- zij zouden verrijken
Conditional present
- I would enrich
- you would enrich
- he/she/it would enrich
- we would enrich
- you would enrich
- they would enrich
Conditionalis II
- ik zou hebben verrijkt
- jij zou hebben verrijkt
- hij/zij/het zou hebben verrijkt
- wij zouden hebben verrijkt
- jullie zouden hebben verrijkt
- zij zouden hebben verrijkt
Conditional perfect
- I would have enriched
- you would have enriched
- he/she/it would have enriched
- we would have enriched
- you would have enriched
- they would have enriched
Imperatief
- jij verrijk
- jullie verrijkt
Imperative
- you enrich
- you enrich