Vervoeging van verstellen

Onbepaalde wijs (infinitief): verstellen

Nederlands

Spaans

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik verstel
  • jij verstelt
  • hij/zij/het verstelt
  • wij verstellen
  • jullie verstellen
  • zij verstellen

Indicativo presente

  • yo regulo
  • regulas
  • él/ella regula
  • nosotros regulamos
  • vosotros reguláis
  • ellos/ellas regulan

Onvoltooid verleden tijd

  • ik verstelde
  • jij verstelde
  • hij/zij/het verstelde
  • wij verstelden
  • jullie verstelden
  • zij verstelden

Indefinido

  • yo regulé
  • regulaste
  • él/ella reguló
  • nosotros regulamos
  • vosotros regulasteis
  • ellos/ellas regularon

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb versteld
  • jij hebt versteld
  • hij/zij/het heeft versteld
  • wij hebben versteld
  • jullie hebben versteld
  • zij hebben versteld

Pretérito perfecto compuesto

  • yo he regulado
  • has regulado
  • él/ella ha regulado
  • nosotros hemos regulado
  • vosotros habéis regulado
  • ellos/ellas han regulado

Voltooid verleden tijd

  • ik had versteld
  • jij had versteld
  • hij/zij/het had versteld
  • wij hadden versteld
  • jullie hadden versteld
  • zij hadden versteld

Pluscuamperfecto

  • yo había regulado
  • habías regulado
  • él/ella había regulado
  • nosotros habíamos regulado
  • vosotros habíais regulado
  • ellos/ellas habían regulado

Toekomende tijd I

  • ik zal verstellen
  • jij zult verstellen
  • hij/zij/het zal verstellen
  • wij zullen verstellen
  • jullie zullen verstellen
  • zij zullen verstellen

Futuro I

  • yo regularé
  • regularás
  • él/ella regulará
  • nosotros regularemos
  • vosotros regularéis
  • ellos/ellas regularán

Toekomende tijd II

  • ik zal versteld hebben
  • jij zult versteld hebben
  • hij/zij/het zal versteld hebben
  • wij zullen versteld hebben
  • jullie zullen versteld hebben
  • zij zullen versteld hebben

Futuro perfecto

  • yo habré regulado
  • habrás regulado
  • él/ella habrá regulado
  • nosotros habremos regulado
  • vosotros habréis regulado
  • ellos/ellas habrán regulado

Conditionalis I

  • ik zou verstellen
  • jij zou verstellen
  • hij/zij/het zou verstellen
  • wij zouden verstellen
  • jullie zouden verstellen
  • zij zouden verstellen

Condicional

  • yo regularía
  • regularías
  • él/ella regularía
  • nosotros regularíamos
  • vosotros regularíais
  • ellos/ellas regularían

Conditionalis II

  • ik zou hebben versteld
  • jij zou hebben versteld
  • hij/zij/het zou hebben versteld
  • wij zouden hebben versteld
  • jullie zouden hebben versteld
  • zij zouden hebben versteld

Condicional perfecto

  • yo habría regulado
  • habrías regulado
  • él/ella habría regulado
  • nosotros habríamos regulado
  • vosotros habríais regulado
  • ellos/ellas habrían regulado

Imperatief

  • jij verstel
  • jullie verstelt

Imperativo presente

  • regula
  • vosotros regulad

Verwijzingen

Bekijk 2 definitie(s) van verstellen