Vervoeging van verstoppen
Onbepaalde wijs (infinitief): verstoppen
Nederlands
Duits
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik verstop
- jij verstopt
- hij/zij/het verstopt
- wij verstoppen
- jullie verstoppen
- zij verstoppen
Präsens Indikativ
- ich verstecke
- du versteckst
- er/sie/es versteckt
- wir verstecken
- ihr versteckt
- sie verstecken
Onvoltooid verleden tijd
- ik verstopte
- jij verstopte
- hij/zij/het verstopte
- wij verstopten
- jullie verstopten
- zij verstopten
Präteritum Indikativ
- ich versteckte
- du verstecktest
- er/sie/es versteckte
- wir versteckten
- ihr verstecktet
- sie versteckten
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb verstopt
- jij hebt verstopt
- hij/zij/het heeft verstopt
- wij hebben verstopt
- jullie hebben verstopt
- zij hebben verstopt
Perfekt Indikativ
- ich habe versteckt
- du hast versteckt
- er/sie/es hat versteckt
- wir haben versteckt
- ihr habt versteckt
- sie haben versteckt
Voltooid verleden tijd
- ik had verstopt
- jij had verstopt
- hij/zij/het had verstopt
- wij hadden verstopt
- jullie hadden verstopt
- zij hadden verstopt
Plusquamperfekt Indikativ
- ich hatte versteckt
- du hattest versteckt
- er/sie/es hatte versteckt
- wir hatten versteckt
- ihr hattet versteckt
- sie hatten versteckt
Toekomende tijd I
- ik zal verstoppen
- jij zult verstoppen
- hij/zij/het zal verstoppen
- wij zullen verstoppen
- jullie zullen verstoppen
- zij zullen verstoppen
Futur I Indikativ
- ich werde verstecken
- du wirst verstecken
- er/sie/es wird verstecken
- wir werden verstecken
- ihr werdet verstecken
- sie werden verstecken
Toekomende tijd II
- ik zal verstopt hebben
- jij zult verstopt hebben
- hij/zij/het zal verstopt hebben
- wij zullen verstopt hebben
- jullie zullen verstopt hebben
- zij zullen verstopt hebben
Futur II Indikativ
- ich werde versteckt haben
- du wirst versteckt haben
- er/sie/es wird versteckt haben
- wir werden versteckt haben
- ihr werdet versteckt haben
- sie werden versteckt haben
Conditionalis I
- ik zou verstoppen
- jij zou verstoppen
- hij/zij/het zou verstoppen
- wij zouden verstoppen
- jullie zouden verstoppen
- zij zouden verstoppen
Futur I Konjunktiv II
- ich würde verstecken
- du würdest verstecken
- er/sie/es würde verstecken
- wir würden verstecken
- ihr würdet verstecken
- sie würden verstecken
Conditionalis II
- ik zou hebben verstopt
- jij zou hebben verstopt
- hij/zij/het zou hebben verstopt
- wij zouden hebben verstopt
- jullie zouden hebben verstopt
- zij zouden hebben verstopt
Futur II Konjunktiv II
- ich würde versteckt haben
- du würdest versteckt haben
- er/sie/es würde versteckt haben
- wir würden versteckt haben
- ihr würdet versteckt haben
- sie würden versteckt haben
Imperatief
- jij verstop
- jullie verstopt
Imperativ
- du versteck(e)
- ihr versteckt