Vervoeging van verwarren
Onbepaalde wijs (infinitief): verwarren
Nederlands
Engels
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik verwar
- jij verwart
- hij/zij/het verwart
- wij verwarren
- jullie verwarren
- zij verwarren
Present
- I ensnare
- you ensnare
- he/she/it ensnares
- we ensnare
- you ensnare
- they ensnare
Onvoltooid verleden tijd
- ik verwarde
- jij verwarde
- hij/zij/het verwarde
- wij verwarden
- jullie verwarden
- zij verwarden
Simple past
- I ensnared
- you ensnared
- he/she/it ensnared
- we ensnared
- you ensnared
- they ensnared
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb verward
- jij hebt verward
- hij/zij/het heeft verward
- wij hebben verward
- jullie hebben verward
- zij hebben verward
Present perfect
- I have ensnared
- you have ensnared
- he/she/it has ensnared
- we have ensnared
- you have ensnared
- they have ensnared
Voltooid verleden tijd
- ik had verward
- jij had verward
- hij/zij/het had verward
- wij hadden verward
- jullie hadden verward
- zij hadden verward
Past perfect
- I had ensnared
- you had ensnared
- he/she/it had ensnared
- we had ensnared
- you had ensnared
- they had ensnared
Toekomende tijd I
- ik zal verwarren
- jij zult verwarren
- hij/zij/het zal verwarren
- wij zullen verwarren
- jullie zullen verwarren
- zij zullen verwarren
Future
- I will ensnare
- you will ensnare
- he/she/it will ensnare
- we will ensnare
- you will ensnare
- they will ensnare
Toekomende tijd II
- ik zal verward hebben
- jij zult verward hebben
- hij/zij/het zal verward hebben
- wij zullen verward hebben
- jullie zullen verward hebben
- zij zullen verward hebben
Future perfect
- I will have ensnared
- you will have ensnared
- he/she/it will have ensnared
- we will have ensnared
- you will have ensnared
- they will have ensnared
Conditionalis I
- ik zou verwarren
- jij zou verwarren
- hij/zij/het zou verwarren
- wij zouden verwarren
- jullie zouden verwarren
- zij zouden verwarren
Conditional present
- I would ensnare
- you would ensnare
- he/she/it would ensnare
- we would ensnare
- you would ensnare
- they would ensnare
Conditionalis II
- ik zou hebben verward
- jij zou hebben verward
- hij/zij/het zou hebben verward
- wij zouden hebben verward
- jullie zouden hebben verward
- zij zouden hebben verward
Conditional perfect
- I would have ensnared
- you would have ensnared
- he/she/it would have ensnared
- we would have ensnared
- you would have ensnared
- they would have ensnared
Imperatief
- jij verwar
- jullie verwart
Imperative
- you ensnare
- you ensnare