Engels

Nederlands

Present

  • I vex
  • you vex
  • he/she/it vexes
  • we vex
  • you vex
  • they vex

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik duveljaag
  • jij duveljaagt
  • hij/zij/het duveljaagt
  • wij duveljagen
  • jullie duveljagen
  • zij duveljagen

Simple past

  • I vexed
  • you vexed
  • he/she/it vexed
  • we vexed
  • you vexed
  • they vexed

Onvoltooid verleden tijd

  • ik duveljaagde
  • jij duveljaagde
  • hij/zij/het duveljaagde
  • wij duveljaagden
  • jullie duveljaagden
  • zij duveljaagden

Present perfect

  • I have vexed
  • you have vexed
  • he/she/it has vexed
  • we have vexed
  • you have vexed
  • they have vexed

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb geduveljaagd
  • jij hebt geduveljaagd
  • hij/zij/het heeft geduveljaagd
  • wij hebben geduveljaagd
  • jullie hebben geduveljaagd
  • zij hebben geduveljaagd

Past perfect

  • I had vexed
  • you had vexed
  • he/she/it had vexed
  • we had vexed
  • you had vexed
  • they had vexed

Voltooid verleden tijd

  • ik had geduveljaagd
  • jij had geduveljaagd
  • hij/zij/het had geduveljaagd
  • wij hadden geduveljaagd
  • jullie hadden geduveljaagd
  • zij hadden geduveljaagd

Future

  • I will vex
  • you will vex
  • he/she/it will vex
  • we will vex
  • you will vex
  • they will vex

Toekomende tijd I

  • ik zal duveljagen
  • jij zult duveljagen
  • hij/zij/het zal duveljagen
  • wij zullen duveljagen
  • jullie zullen duveljagen
  • zij zullen duveljagen

Future perfect

  • I will have vexed
  • you will have vexed
  • he/she/it will have vexed
  • we will have vexed
  • you will have vexed
  • they will have vexed

Toekomende tijd II

  • ik zal geduveljaagd hebben
  • jij zult geduveljaagd hebben
  • hij/zij/het zal geduveljaagd hebben
  • wij zullen geduveljaagd hebben
  • jullie zullen geduveljaagd hebben
  • zij zullen geduveljaagd hebben

Conditional present

  • I would vex
  • you would vex
  • he/she/it would vex
  • we would vex
  • you would vex
  • they would vex

Conditionalis I

  • ik zou duveljagen
  • jij zou duveljagen
  • hij/zij/het zou duveljagen
  • wij zouden duveljagen
  • jullie zouden duveljagen
  • zij zouden duveljagen

Conditional perfect

  • I would have vexed
  • you would have vexed
  • he/she/it would have vexed
  • we would have vexed
  • you would have vexed
  • they would have vexed

Conditionalis II

  • ik zou hebben geduveljaagd
  • jij zou hebben geduveljaagd
  • hij/zij/het zou hebben geduveljaagd
  • wij zouden hebben geduveljaagd
  • jullie zouden hebben geduveljaagd
  • zij zouden hebben geduveljaagd

Imperative

  • you vex
  • you vex

Imperatief

  • jij duveljaag
  • jullie duveljaagt

Verwijzingen

Bekijk 7 definitie(s) van vex