Vervoeging van voldoen
Nederlands
Spaans
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik voldoe
- jij voldoet
- hij/zij/het voldoet
- wij voldoen
- jullie voldoen
- zij voldoen
Indicativo presente
- yo basto
- tú bastas
- él/ella basta
- nosotros bastamos
- vosotros bastáis
- ellos/ellas bastan
Onvoltooid verleden tijd
- ik voldeed
- jij voldeed
- hij/zij/het voldeed
- wij voldeden
- jullie voldeden
- zij voldeden
Indefinido
- yo basté
- tú bastaste
- él/ella bastó
- nosotros bastamos
- vosotros bastasteis
- ellos/ellas bastaron
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb voldaan
- jij hebt voldaan
- hij/zij/het heeft voldaan
- wij hebben voldaan
- jullie hebben voldaan
- zij hebben voldaan
Pretérito perfecto compuesto
- yo he bastado
- tú has bastado
- él/ella ha bastado
- nosotros hemos bastado
- vosotros habéis bastado
- ellos/ellas han bastado
Voltooid verleden tijd
- ik had voldaan
- jij had voldaan
- hij/zij/het had voldaan
- wij hadden voldaan
- jullie hadden voldaan
- zij hadden voldaan
Pluscuamperfecto
- yo había bastado
- tú habías bastado
- él/ella había bastado
- nosotros habíamos bastado
- vosotros habíais bastado
- ellos/ellas habían bastado
Toekomende tijd I
- ik zal voldoen
- jij zult voldoen
- hij/zij/het zal voldoen
- wij zullen voldoen
- jullie zullen voldoen
- zij zullen voldoen
Futuro I
- yo bastaré
- tú bastarás
- él/ella bastará
- nosotros bastaremos
- vosotros bastaréis
- ellos/ellas bastarán
Toekomende tijd II
- ik zal voldaan hebben
- jij zult voldaan hebben
- hij/zij/het zal voldaan hebben
- wij zullen voldaan hebben
- jullie zullen voldaan hebben
- zij zullen voldaan hebben
Futuro perfecto
- yo habré bastado
- tú habrás bastado
- él/ella habrá bastado
- nosotros habremos bastado
- vosotros habréis bastado
- ellos/ellas habrán bastado
Conditionalis I
- ik zou voldoen
- jij zou voldoen
- hij/zij/het zou voldoen
- wij zouden voldoen
- jullie zouden voldoen
- zij zouden voldoen
Condicional
- yo bastaría
- tú bastarías
- él/ella bastaría
- nosotros bastaríamos
- vosotros bastaríais
- ellos/ellas bastarían
Conditionalis II
- ik zou hebben voldaan
- jij zou hebben voldaan
- hij/zij/het zou hebben voldaan
- wij zouden hebben voldaan
- jullie zouden hebben voldaan
- zij zouden hebben voldaan
Condicional perfecto
- yo habría bastado
- tú habrías bastado
- él/ella habría bastado
- nosotros habríamos bastado
- vosotros habríais bastado
- ellos/ellas habrían bastado
Imperatief
- jij voldoe
- jullie voldoet
Imperativo presente
- tú basta
- vosotros bastad